42
Zeeland dit in een brief, credentie gevende aan pensionaris
van de Warcke, hun gewonen Gedeputeerde, om haar stand
punt nader uiteen te zetten.
19 en 20 Februari (blz. 548) worden de Gedeputeerden
van Holland en Zeeland in de gelegenheid gesteld, om mid
delen aan te geven, ten dienste van de generaliteit om tot- een
oplossing te komen. Beide partijen beschuldigden elkaar van
zich niet te hebben gehouden aan het provisioneel accoord
(van 1590). Holland verklaart zich bereid, het geschil aan
de vergadering der Staten-Generaal te onderwerpen, doch de
Gedeputeerde van Zeeland „verclaerdt hiertoe niet gelast te
„sijn." Aan de Staten van Zeeland werd gevraagd, om in
het algemeen belang toe te geven.
Op dien brief komt 1 Maart antwoord. De Staten van
Zeeland blijven op het standpunt, 23 Januari d.a.v. door hun
Gedeputeerden ontvouwd, staan. De Gedeputeerden van Hol
land en Zeeland werden toen verzocht te trachten tot
accoord te komen, doch het kwam alweer tot hooge woorden,
waarbij de andere provinciën sussend trachtten op te treden.
4 Maart (blz. 552) beslissen de afgevaardigden in een
tusschenvoorstel, onder meer ook inhoudende, dat ieder der
Admiraliteiten van Holland en Zeeland eikaars (3) Gedepu
teerden moet ontvangen.
's Middags werd die resolutie voorgelezen, „maar de Gede
puteerde van Zeeland heeft soe voir als na de pronunciatie
verclaert, dat hij desenaengaende voirders niet en is gelast".
Het wil mij voorkomen (zie mede de verklaring van 5 Maart
(blz. 554) en Not. Zeeland 19 Maart 1597, blz. 149, door de
Gedeputeerden van Gelderland), dat de Zeeuwen wat het
accoord van 1590 betreft niet in elk opzicht in het ongelijk
waren, want ook Holland had zich wellicht in arren moede
niet meer daaraan gehouden, maar waarom wijzen zij dan
elke tusschenkomst af? En bovendien (zie blz. 29), dat ac
coord had na de regeling der materie door de Staten-Generaal
geen kracht meer.
De Zeeuwen zetten intusschen schriftelijk hun meening uit
een. Zie notulen 1597, blz. 142149. Een zeer uitvoerig
schrijven (blz. 169-185) opgesteld door den pensionaris van
Sant wordt aan de Staten van Holland copie aan de
steden van Holland gericht, waarin het Zeeuwsche stand
punt volledig wordt uiteengezet en Holland schending van
het provisioneel accoord uit eigen belang, en het bevorderen