50 tractement op het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland is. geassigneert. ..Niet dat H.H.M. omtrent den laatsten minder regt heb- ,,ben, en van zijn aanstelling minder in possessie zijn als van ,,de andere, maar alleen omdat het Collegie ter Admiraliteyt „van Zeeland in het jaar 1649 heeft kunnen goedvinden ,,te sustineeren het regt van nominatie daar toe hebbende, ,,sonder dat die sustenu eenige verandering van het regt van ,,de Staten-Generaal heeft kunnen maken." De oneenigheden over die aanstelling duurden intusschen van 1649 tot 1653. In 1709 overlijdt de Commis-Generaal Hodenpijl en op nieuw trachten de Zeeuwen het gewenschte te bereiken. De Staten zenden den 21 sten October 1709 een missive, houden de klacht over een op 24 Juli van dat jaar gedane aanstel ling, „sonder reguard te neemen op 'de nominatie van het ..Collegie der Admiraliteit van Zeeland, als zijnde een „saak „tot die tijd toe ongehoord". De Staten-Generaal toonen echter in een uitvoerige Re solutie, Ree. v. d. Zeesaaken, deel 3, blz. 597, aan, dat de Zeeuwsche bewering er ten eenenmale naast is en verklaren dc benoeming wettig en niet bereid, haar in te trekken, of eenige verdere concessie aan Zeeland te doen. Dat ook op dit punt van een bonafide medewerking van Zeeland geen sprake was, kan uit het bovenstaande vol doende blijken. 16021620. Instelling van financieele controle door de Generaliteits Rekenkamer, Zooals hiervóór is gebleken, stemden de Zeeuwen, of schoon met tegenzin, in 1597 toe, in het doen van zesmaan- delijksche rekening aan de Staten-Generaal. In 1602 nu kwam een centrale organisatie voor de controle op de generaliiteitsfinanciën tot stand door de oprichting der Generaliteits-rekenkamer, in welke alle provinciën vertegen woordigd waren. De tweede Kamer van die instelling zou belast worden met de controle op de admiraliteiten. Het be hoeft wel geen uitdrukkelijke vermelding, dat Zeeland zich tegen den maatregel verzette. Het is te verstaan, dat de andere provinciën wel gaarne iets meer van de Zeeuw sche financieele gestie wilden weten, te meer, waar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 120