68 gewesten, waarover ik nog niet sprak, maar dat, een zelfde grond hebbende als de overige geschillen, nog afzonderlijke vermelding behoeft. Bij art. 5 der Unie was aan de bondgenooten de beslissing gelaten, of men de generale middelen „bij collecte" innen zou of verpachten. Toen er van de heffing op gelijken voet zoo weinig terecht kwam, stelden de Staten-Generaal in 1596 voor i/3 der c. en i. te verpachten. De Staten van Zeeland, notulen 1, 6 en 17 }an. 1596, blz. 24, besloten eerst de placcaten eens na te gaan en 13 Mei d.a.v., er voorloopig niet in te treden. Er kwam dan ook niets van. Teen de opbrengst der convoyen en licenten steeds meer tegenviel, werd bij placcaat van 19 Juni 1625 x) besloten tot verpachting der opbrengst van het vierde part der c. en 1. Men stelde admodiateurs, pachters, die belang hadden in een hooge opbrengst, met zekere bevoegdheden naast (niet in plaats van) de ambtenaren der generaliteit, en hoopte aldus, de fraudes, composities e.d. te kunnen tegengaan. Men dacht zich van dit stelsel tweeërlei voordeel. De pach ter zou nog gemakkelijker dan de administratie den bonafiden handel gemakken en voordeden kunnen bieden tegenover den smokkelaar, maar daartegenover zou staan, dat zijn finan cieel belang er tegen zou waken, dat in de ééne provincie voigens andere maatstaven en bedragen zou worden geheven dan in een andere. (Men zie ter zake onder Compositie) De proef was een mislukking. Na tal van pogingen om het nieuwe stelsel te verbeteren werd het ingetrokken. Dat de Zeeuwen onder de tegenstanders te rekenen waren 2) behoeft we! geen nadere vermelding, want de .admodiateur" had voor der Zeeuwen wensch, de negotie van andere gewesten naar Zeeland te trekken door minder rechten te heffen dan elders, wegens zijn eigen belang niet het minste égard. Nogmaals, in 1687, toen Willem III voor zijn Engelsche 1) Zie ook Becht, blz. 106 en 143. Gr. Plb. I, 2348. Volgens Paulus, I, blz. 281, aant. c, dit J4 voor fl. 624.000. 2) Paulus noemt op blz. 282 deel I, eenége bewijsplaatsen, dat in 1625 1637 de Hollanders speciaal Amsterdam, de heftigste tegenstan ders waren op grond, dat een deel gemeen volk op deze wijze te vee! macht in handen kreeg, dat de pachters te veel knibbelden, dat zij zich intusschen vermaakten met het geld, dat de overheid zoo zeer noodig had.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 138