74 .stonden voor de keus Toegeven aan Zeeland en daarmee het verval der Admiraliteiten en van den handel verder door laten werken, ól de invoering van het Placcaat door zetten, zonder bewilliging van Zeeland. Op voorstel van Holland, op instigatie voorzeker van Van Slingelandt, be sloot men tot het laatste 1). En zoo wordit dan beslist over het merkwaardig Staatsstuk, dat een eeuw lang de gestie van onze Handelspolitiek en het heffen van in- en uitvoerrechten heeft beheerscht, tot uitvoe ring te brengen, niettegenstaande de Zeeuwen er niet in heb ben toegestemd, buiten concurrentie van Zeeland." In 1597 was men teruggedeinsd voor een stap, die, zooals de Zeeuwen zeiden, de grondzuilen van de Unie aantastte, doch die men, zou ik meenen, reeds veel eerder had moeten doen want wèl, zooals aanstonds zal blijken, schudden die grondvesten even, doch de Unie bleef in haar geheel. Het is op dit moment, dat de Staten-Generaal, het ge wicht van het oogenblik doorvoelen, als zij bij de Resolutie van 31 Juli 1725 (Gr. Plb. VI, blz. 1338) verklaren „dat ..het onwedersprekelijk was gewordeneerstelijk, dat het ver~ val en de inegaliteit in den ophef van de middelen te water „zóó groot was, dat niet langer uitgesteld kón en mócht wor- dende middelen, die noodig zijn, om tot een behoorlijk redres daarin te komen, en ten anderen, dat de zes provin- „ciën omtrent het voorschreeve redres van één verstand wa~ „ren, en dat van wegens H.H.M. bij de Heeren Staaten van 1) Het Register der Resokitiën van HH.M.H. Staten-Generaal van :31 Juli 1725 geeft een kort -résumé van het alreeds voorgevallene: „De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Hollaindt en West- .„vrieslandt, hebben ter vergaderinge voorgedragen, dat Haar Hoogh-Mog. „laatst op den 14. Mei deeses jaars geschreven hebbende aan de Heeren Staaten van Zeelandt, om, was het doenlyck, deselve de permovePrea, „om neevens de andere ses Provinciën haar te willen conformeeren met .„het Concept-Placaat op.... (enz.)" „soodanigh als dat Concept-Placaat ■en Lyste in de Notulen van den 22 November 1720, zijn geinsereert, „en de remarques daar op seedert gemaackt, specialyok vervat in de No- „tulen van den 30 December 1720', 11 Febr. 1721. 15 October en 31 „December 1723, tegelyek geresolveert hadden, dat den tydt van twee maanden soude werden gewaghtdat de voorschreeve tydt ruym „geëlateert is, sonder dat eendgh antwoordt of resolutie, veel min een „voldoende resolutie van Hoogh gemelde Heeren Staaten van Zeeland „is ingebraghtderhalve aan haar Hoogh Mog. in bedencken geevende, „of niet eenmaal een finaale afkomste van dese deliberatie, die nu jaaren „lamgh geduyrt heeft, gemaackt behoort te werden."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 144