89 studie heb begrepen, was compositie (afmaking, schikking transactie, zouden wij nu zeggen) mogelijk, in gevallen dar er geen opzet e.d. was, en bovendien alle partijen (te weten de Admiraliteit, de Advocaat-Fiscaal, die als O.M. fungeer de, de Admodiateur, zoolang de c. en 1. ten deele verpacht werden en de bekeurden) die wenschten. Lagere ambtenaren mochten in geen geval composeeren. Nu bracht dikwijls het particularisme der provinciën mede, dat de Admiraliteit tot composeeren wilde overgaan, indien de Adv. Fiscaal daartoe geen termen vond, of dit toch deed,, niettegenstaande diens veto. Deze rapporteerde dan aan de Staten-Generaal, waarna telkens in de meest ernstige en toornige bewoordingen wordt medegedeeld, dat compositie niet mag geschieden. Die compositie toch was in gebruik geraakt om den goed- willenden koopman niet ernstig voor kleine vergrijpen te straf-- fen en om den bonafiden vreemden handel niet door strenge straffen te weerhouden, hier zijn goederen aan te voeren Werd dit middel echter tot particularistische doeleinden misbruikt, dan schoot het zijn doel voorbij en daartegen trachtten de Staten-Generaal, door tusschenkomst meestal- der Advocaten-fiscaal, te waken. In zulke gevallen eischten zij nauwgezette en exacte na koming der plakkaten. Dat dit inderdaad de bedoeling der gematigde1) straf bepalingen was en dat anderzijds de vrees bestond voor par ticularistisch misbruik door de betrokken autoriteiten, kan hieruit blijken, dat de straffen tegen de ambtenaren, van wie zou blijken, dat zij de fraude behulpzaam waren geweest, zoo streng mogelijk waren. Raden ter Admiraliteit, Fiscaals, Commiesen-Generaal wer den bedreigd met uitzetting uit hun ambt en uit alle andere generaliteitsambten voor het leven. De commiezen, waarvan bewezen zou worden, dat zij on- trouwelijk hadden gehandeld, „zullen" (zie o.a. Placcaat 1725, art. '222) „aan den lijve, ten minste bij openbare geesselinge, „werden gestraft en zal die straffe na de omstandigheden van. 1) Gematigd wat boeten en vrijheidstraffen betreft. Wat confiscatie, van goederen en vervoermiddelen betreft echter niet. Alleen wanneer men zijn onschuld kon bewijzen, kon men ontkomen aan geheele, soms gedeeltelijke, confiscatie, tenzij alweer compositie uitkomst 'bracht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 159