90 „de misdaadt oock. tot de doodt konnen worden geextendeerd." Op deze wijze hoopte men, maar het was een ijdele hoop, ontrouwheid der ambtenaren en particularisme te keeren. Compositie over het bedrag van het verschuldigde recht. Er was echter nog een andere compositie, welker ontwik keling door de Generale Staten met nog veel meer angst werd gadegeslagen. Het was de compositie over de heffing zelve, een „afmaking" dus, tusschen de betreffende ambtena ren en den koopman, waarbij deze minder belasting betaalde, dan de wet feitelijk voorschreef In deze „gematigde" wijze van heffing meende men mede een middel te hebben, om den handel aan te moedigen en den goedwilligen koopman te beschermen. In de practijk werd het, naast één tot knoeierij door de ambtenaren, aller eerst een middel in de hand van de verschillende Admirali teiten om den handel te dirigeeren naar het eigen gewest. En waar Zeeland daarbij uitteraard niet achteraan kwam, zou ik onvolledig zijn, wanneer ik speciaal over deze com positie niet afzonderlijk handelde. Wat die compositie eigenlijk was, óf en in hoeverre zij wettelijk geregeld was, óf en in welke gevallen men ze als fraude beschouwde, daarover is bijna geen zekerheid te ver krijgen. Men ontvangt ter zake geheel denzelfden indruk als bij het beschouwen van het strafstelsel en het commentaar dien aangaande door de schrijvers gegeven, Theorie en practijk zijn in 'élk geval met elkaar in fla- granten strijd. De wetgeving van de 17de eeuw stelt zich zoo beslist mogelijk tegen de compositie, lagere heffing dan in de placcaat-lijsten was voorzien, maar juist die in zeer besliste termen telkenmale herhaalde vermelding bewijst, hoezeer zij in de practijk wortel had geschoten. Nog in 1687 (Gr. Plb. IV, blz, 1254) verbiedt een ook reeds t.a.v. de compositie over straffen geciteerde resolutie haar in de meest krasse termen, „siende het groote verval van „de middelen of rechten onder de ressorten van de gemelde „collegies ter admiraliteit" en verbieden „particulierlijck dat „onder 't praetext van 't gebruick of praktijck sonder voor tgaande Resolutie, ja buiten kennisse van H.H.M. praeten-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 160