97 haar op dien weg in verband met zijn grooten schuldenlast niet kon volgen, terecht aanhoudend klaagde over Diversie van Nering. In de hiervóór meermalen vermelde brochure zegt de schrij ver nog„De Admiraliteitscolleges dreven de Concessiën „en Conniventiën tot uitersten, zooals in Zeeland, waar de „invoer zóó gemakkelijk was gemaakt, dat de Kooplieden ie „Zierikzee, voor weinig geld, de vrije leverantie der meest be swaarde goederen aannamen." „De Collegiën der Admiraliteit handelden bij de invor dering zeer willekeurig en uitsluitend in het belang hunner „provinciën. Smokkelhandel werd oogluikend toegelaten aan „kooplieden van het eigen gewest of rechtsgebied of er wer den van hen zeer lage rechten geheven, terwijl ten opzichte „van de handelaars van elders de voorschriften in alle ge strengheid werden toegepast". Aldus beschrijft Becht, blz. 124, den toestand 1582, doch het is gedurende de geheele 17e eeuw zoo gebleven, het werd in Zeeland het ergst na den dood van Willem III, in het 2de stadhouderloos tijdperk. Zie ook het citaat uit de brieven van Johan de Witt in noot x) op blz. 19 en R. Sch.immelpenn.inck, Voordracht voor het stelsel van Alg. Belastingen. Het is niet te verwonderen, dat een dergelijke toestand, hoezeer waar moge zijn wat tal van schrijvers uit die tijden ons gunstig over den invloed der faciele toepassing op den Handel berichtten, de verschillen en oneenigheden tusschen de verschillende provinciën well moesten aanwakkeren. Het Kamerlid van Alphen heeft in 1816 en daarbij zal ik de kenschetsing van de Compositie laten 1van dit systeem de volgende uiteenzetting gegeven ,,'t betalen der convoygelden van alle andere „g o e d e t e n". (De onder 4 en 6 bedoelde resolutie van 'het College ter Admiraliteit van den lOden September luidt „....is tot voorcominge van de fraude, die dagelijx werden gepleegt „met de incomende graenen, goedgevonden en geresolveerd door de „coopvaerdijeschippers dn haer generale verclaringen te doen exprimeeren „de guaotiteyten graenen die voor ieder negotiant apart hebben ingeno- „men ende op deselve op het comptoir van de convoyen de loscedullen „niet anders te expedieeren dan dat in een loscedul sal moeten worden „aengegeeven 't geen voor reekeninge vail yder negotiant in een schip „gelaeden sal zijn.... enz.) 1) Men kan over het onderwerp nog naslaan van Slingelandt IV. p. 304 vlg. en van de Capelle I, p. 457, II p. 271.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 167