101
Ontwerpen voor een nieuwe regeling na 1725.
Na 1725 zijn er nog ernstige pogingen in het werk gesteld,
om een nieuw plakkaat tot stand te brengen, hetwelk dat
van 1725 zou vervangen.
Reeas van 17271732 staan pogingen daartoe genoteerd
Het ging den Handel toen slecht; men beweerde dat althans,
want uit de ter beschikking staande cijfers kan daarvan niet
veel blijken en de klachten van Zeeland zullen toen wel
even weinig juist zijn geweest als die in de 17de eeuw.
Na ongelooflijk vele raadplegingen, vermeldt Scheltema,
die over een andere uitvoerig handelt, kwam op 29 Decem
ber 1754 het advies van de Gecommitteerden ter Admiraliteit
in. Het moet volgens dien schrijver een schoon werk ge
weest zijn, doch „het bekende advies van de gecomitteerden
,,ter Admiraliteit van Zeeland keurde het ten eenenmale af,
„zoo dat dit, met zooveel arbeid en moeite bewerkte stuk
geheel en al is blijven liggen, zonder dat het met eenige deli-
„beratiën is achtervolgd en vereerd geworden". Doch ik neem
dit citaat ditmaal niet over, om het Zeeland ten kwade aan
te rekenen, waar tegelijk wordt verklaard, „dat ook de er-
varenste kooplieden er zich tegen hadden verklaard."
Wat hield nu dit plakkaat en het bedoelde Zeeuwsch
advies in
Over dit nieuw ontwerp-plakkaat kan men meer vinden bij
Wagenaar, Vad. Hist. XX, blz. 411, en Ned. Jaarb. Oct.
1751, blz. 894, 1752, blz. 1002.
Het had ten doel in het verlagen der rechten nog verder
te gaan dan het placcaat van 1725, het transito uit alle landen
geheel vrij te laten en daarvan geen recht te heffen en
in ambten der conv. en lie. verbiedt van minderjarigen, of die geen 18 jaar
zijn, van meerderjarigen, die niet in staat zijn 'het ambt te bekleeden en
die het te werk stellen van substituten verbiedt.
i) Het is hem die voor 't eerst met de wettelijke bepalingen omtrent het
in-, uit- en doorvoer in de 17de en 18de eeuw van het „traditioneele
vrijheidsland" in aanraking komt, een teleurstelling, dat aan het transito-
verkeer slechts zeer enkele bepalingen zijn gewijd. Het Plakkaat van 1725
kende aanvankelijk in navolging van de Res. 9 April 1687, Ree. Zee-
saaken II, blz. 23, slechts enkele zeer eenvoudige transitobepaliingen, voor
goederen van en naar Oostenrijksch Brabant en Vlaanderen, later aan
gevuld met het oog op den doorvoer naar Spanje en Duitschland.