103 Of elders (Ned. Jaarb. XX, Bijv., biz. 503) ,.Het equiva lent fonds tot vergoeding van de meergemelde vermindering „wordt gezocht in de richtige executie en eenparige practijk, „omdat de toeleg om te fraudeeren bij lagere rechten minder „groot zou zijn, maar die verwachting is gansch onzeker „wegens de verandering der waereldsche zaken. De onder- „vinding heeft ook geleerd, dat men zich bij de vermindering „der Rechten in 1725 te vergeefs heeft gevleid met dezelve expectance Doch overigens wordt duidelijk en zakelijk uiteengezet, dat men van de te verwachten gevolgen ten gunste van den han del, althans van den Zeeuwschen, geenszins zeker kon zijn. Het is niets dan een veronderstelling, dat dit het eenig middel tot redres zou wezen de tijden zijn nu eenmaal ver anderd andere mogendheden hebben den handel naar zich weten te trekken en als het juist is, dat die handel opnieuw naar hier zou kunnen worden geleid, dan moet tegelijk vast staan, dat die andere mogendheden geen of minder rechten heffen dan wij en dat is geenszins het geval. Het aankweeken en beneficieeren van eigen fabrieken en producten en de verzending daarvan is de bron van een aan groeiende en zich meer en meer etablisseerende negotie 1 Bovendien zal het bij mislukking uiterst moeilijk zijn, de rechten weer te verhoogen en het beraamde vrije transito af t.e schaffen en de Handel zal dan eerst recht ten onder gaan. Er wordt voorts op gewezen, dat de voorgestelde bepa lingen speciaal ten voordeele van Holland zijn, waar allengs de grootste handel is gevestigd en in het bijzonder ten na- deele van de Admiraliteit van Zeeland, dat voor groote las ten (ook schulden) zou blijven zitten en waar de Handel niet terugkeeren zal. Het stuk is op meerdere punten overtuigend genoeg, voor al wat de Zeeuwsche belangen betreft het zal belangrijk klachten wordt ook thans door de Staten-Generaal betwijfeld nog steeds klaagt over verval van commercie en de Staten-Generaal daaren tegen over het verval van de vloot „de nu zieltoogende zeemagt. „bij gebreke van welke geen protectie aan den Handel kan worden ge- geven en gevolglijk de Republdcq zelve moet verlooren gaan." 1) Dit laatste is voor de Nederlanden onjuist: tenzij men het oog heeft op de Indische producten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 173