104 hebben bijgedragen tot het niet doorzetten van het plan Slechts op één punt komt de oude particularist in den slechten zin des woords duidelijk weder naar voren. De Staten „toonen hun verwondering'', dat art. 228 van het Concept-plakkaat den Eed aan de Magistraten (der steden) wil opleggen, ,,die immers niet in het minst in „suspicie vallen van hun plicht te verwaarloozen of van de ..intentie en 't gebod des souvereins, waarvan zij medeleden ,,zijn, te wederstreven, te minder, waar zij al een algemeenen ,,eed bij de aanvaarding hunner bediening hebben gezworen." „Een Eed", roepen de Zeeuwen uit, reeds in den jare 1725 bij deze Provincie gedifficulteerd en afgeslagen en waer van „andere Provinciën die Magistraten, het jaer, na dat dien „Eed gepresteerd hadden, om dat niet te observeren of naer „te komen was, ontslagen hebben." Zie ik wèl, dan was het voorschrift betreffende dezen eed voor een belangrijk deel tegen de Zeeuwen gericht en niet zonder reden Ik zal dat hierna nog aantoonen. Overigens maakte het stuk een zeer slechten indruk op de niet-Zeeuwsche :tijdgenooten. „Dit advies is", zeggen de Nederiandsche Jaarboeken, Dec. 1752, blz. 1325, „door een onbekende, doch in het stuk „des koophandels zeer bedrevene hand, in het licht gekomen „en verrijkt met eenige aanmerkingen". De schrijver zegit daarin, „dat men het gansche werk door giet, dat het eerste en het voornaemste punt van deliberatie „hunner Ed. Mog. de Heeren Gecomm. Raden ter Admirali- teit in Zeeland allerwegen geweest is, het soutien van haar „Ed, Mog. Collegie(n), soutien, waertoe bij haer de Commer- „cie slechts wordt aengezien en geconsidereerd, als een ge subordineerd middel". In het advies van Holland, te vinden Ned. Jaarb. VI, blz. 1002-1170 echter, meent die schrijver, „straalt dagklaar door de loffelijke ijver tot 's Lands alge- „meen welzijn." Het is waar, dat het Zeeuwsch advies telkens en telkens 1) Merkwaardig is, dat dit concept-plakkaat blijkbaar later één van de bronnen is geweest, waaruit de wetgever der Algemeene Wet van 1822 heeft geput en dat verschillende redactieverbeteringen in dit advies der Staten van Zeeland aangegeven, daarin ook zijn verwerkt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 174