105 weer handelt over eigen belangen en alle beginselen van het ontworpen plan daaraan toetst, het particularisme staat inder daad op den voorgrond, doch niet in dien slechten zin des woord-s, waarin wij het hiervóór hebben leeren kennen. Zulk particularisme komt ook heden ten dage nog wel voor Maar overigens is het ook hier moeilijk, om twee eeuwen na dato over den juisten toestand een oordeel te vellen. Het is alweer de „Verhandeling over den Geest van het plakkaat van 1725", dit moeilijk volprezen geschrift, dat licht geeft, over hetgeen toen werkelijk was. „Hoe is het mogelijk" vraagt Scheltema, „dat bij allen lof, „gedurende zoo lang aan het placcaat toegezwaaid, reeds aan stonds en telkens herhaald, klachten rezen, klachten die ook „inhielden (zie -de hiervoor aangehaalde adviezen), dat de „Handel door het plakkaat van 1725 niet was gebaat geweest In de eerste plaats, zegt hij, maakt één klager meer ge- druisch dan 100 tevredenen, secundum kon bij het heerschend particularisme en nepotisme het plakkaat niet volledig wer ken, doch „de klachten over het verval der Commercie aldaar „voorkomende, zijn reeds vroegtijdig beschouwd als veel te „hoog aangeslagen, terwijl bij bedaarde overweging verande ring ten slotte onwenschelijk voorkwam". De Commissiehandel was nog van te veel belang, om. lagere rechten en geheel vrij transito wenschelijk te maken. De Fiscaal te Rotterdam, G. D. Denick, „misschien de „grootste man dien de Republiek in dat vak gehad heeft", eindigde „na 14 jaar op verandering gewerkt te hebben, met „het plakkaat van 1725 als het eenige mogelijke en goede aan „te merken". In denzelfden zin uit zich uitvoerig den 28sten September 1816 het 2de Kamerlid Membrede t). De steeds voortdurende moeilijkheden met de convoyen en. licenten bleven een zwakke plek in de Unie, zóó zelfs, dat men het onderwerp te teer achtte, om in het openbaar te be spreken. Dat kan o,a. blijken uit de voorrede van de Neder- landsche Jaarboeken (Bijvoegsels), Deel XX. Daar wordt gezegd, dat oorspronkelijk de Resolutie Harer Hoog Mo gen-den aangaande het Half Licent en de middelen, daarbij 1) Zie Volledig Zamenstel van Konvooyen en Licenten, Dordrecht, A. Btassé en Zoon, 1816, blz. 73.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 175