IX zorg en de Directeur van 's Rijks Museum van Oudheden te Leiden adviseerden onafhankelijk van elkaar tot overbrenging van het graf naar het Museum van het Zeeuwsch Genoot schap. Aldus werd besloten. Zeer zorgvuldig is de afbraak door de heer-en de Nooijer en Klap geschied. Laag voor laag is geschetst en de steenen zijn een voor een genummerd. Het metselwerk zat zeer los en kon dus gemakkelijk uitgebroken wor-den. Daarna heeft de .heer Klap persoonlijk met behulp van den metselaar Duindam de grafstede op de binnenplaats van ons Museum opgemetseld. De Noordelijke lange wand is tegen den muur van het gebouw geplaatst het verband met aangrenzende graven kon niet tot uitdrukking gebracht wor den daarom zijn enkele steenen niet op de oorspronkelijke plaats of in den oorspronkelijken stand aangebracht, maar deze afwijkingen van -den origineelen toestand zijn zoo ge ring, -dat men het met recht een nauwkeurige reconstructie noemen mag. Voortgezet onderzoek van het terrein van de vondst heeft aangetoond, dat inderdaad aan Oost- en Noordzijde, mis schien ook aan de Westzijde van het beschreven graf soort gelijke sarcophagen van baksteen gelegen hebben, maar een zoo weinig gestoord exemplaar, als het eerst ontdekte, is niet meer gevonden. Ik had gelegenheid zelf een onderzoek in te stellen in het graf aan -de Oostzijde. Een steenen vloer was hierin niet aanwezig wel sporen van een kalklaag. Van ver gaan ho-ut heb ik geen s-poor gevonden. Het geraamte, dat tot het steenen graf behoord had, was n-o-g wel terug te vin den blijkbaar waren beenderen, kisth-engsels en aar-de van later o-p hoo-ger niv-eau gelegde gra-ven doorgezakt op en tu-s- schen het dieper gelegen steenen graf. Nabij het voeteneinde va-n het oudste graf vond ik enkele onaanzienlijke stukjes koper (No. 1366) -plaatjes van ri-embeslag (-gesp?) 1 c.M. -breed, twee holle pinnetjes, lang -r-esp. 2 en c.M., benevens een ibeugéltj-e van 1,3 c.M. -doorsnede. Ik z-o-nd deze voorwerp jes aa-n den heer Hubregts-e te Burg-h om zijn oordeel er-over te vernemen. Hij deed' zijn antwoord vergezeld gaan va-n -precies hierop gelijkende voorwerpjes (No. 1367) uit zijn verzameling en meldde daa-rom-trent ih-at volgende ,,Ze zijn g-evonden in dal F -j~ G in de du-inen van Westenschouwen. Zie Hubregt se, 1923, Oudheidk. Meded. N. R. 4, 2739.) Hier lag veel ceramiek, alles ouder da-n de 14e eeu-w, -en daadbij verschillende metaalresten en een enkele kleine zilveren munt van Holland,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 17