117
Baldeus x) van Geervliet te zijn bevestigd, en ieder, die -het
platteland kent, weet dat de komst van een nieuwen predi
kant altijd was en nog is een gebeurtenis van beteekenis, die
niet alleen ter plaatse, maar tot in wijde omgeving belang
stelling wekt.
Ook Westhovius moet het gewicht van den dag hebben
gevoeld. Geboren te Berchum in Westfalen, alwaar zijn vader
predikant was en tevens hofprediker op het nabij gelegen slot
te Hohenlimburg, was hij op jeugdigen leeftijd naar de Neder
landen gekomen om tot predikant te worden opgeleid. Aanvan
kelijk woonde hij te Dordrecht, waar hij de latijnsche school
doorliep en, na de voltooiing zijner in 1667 te Leiden aan
gevangen studie, zou Hekelingen voor hem de eerste predi
kantsplaats zijn.
Opgewekt en blijmoedig aanvaardde de eenvoudige, om
streeks 25-jarige jonge man zijn bescheiden taak maar als
zeker mag worden aangenomen, dat in hem reeds de drang
naar grooter daden leefde.
Weinig kon hij op dat oogenblik nog gissen, dat de jaren
van zijn predikantschap te Hekelingen de belangrijkste zou
den worden van zijn leven en dat hij zich in dien tijd als vloot-
predikant van Micbiel Adrsz. de Ruyter een naam zou ver
werven, die thans na eeuwen nog met eerbied genoemd wordt.
Maar evenmin kon hij vermoeden, dat zich gelijktijdig don
kere wolken boven zijn hoofd zouden samenpakken en dat
een trouwbelofte, die hij zich kort na zijn vestiging te Heke
lingen in een oogenblik van zwakheid liet afdwingen, een
bron van groote zorg zou worden en zijn goeden naam in
gevaar zou brengen.
Wat er van die trouwbelofte was, wil ik trachten den lezer
duidelijk te maken.
Na de beëindiging zijner theologische studiën vertoefde
Westhovius eenigen tijd te Heidelberg en keerde in 1671
terug te Dordrecht, alwaar hij kennis aanknoopte of de kennis
1) Ds. Ph. Baldeus (Baelde), geb. te Delft in October 1632. Vertrok
in 1655 als predikant naar Oost-Indië en was ongeveer een jaar te
Batavia werkzaam. Ging in 1656 naar Ceylon en maakte in 1657 al-s
veldprediker met Rijklof van Goens een expeditie mede naar die kust
van Malabar. Hij bleef tot 1666 op Ceylon, waarna hij naar het vader
land terugkeerde. In 1669 predikant te Geervliet, overleden aldaar in 1672.
Naar aanleiding van zijn ervaringen gaf hij een belangrijke beschrijving
uit van „de Oost-Indische Kusten Malabar en Choromandel benevens het
eilant Ceylon" (Amst. 1672).