118 hernieuwde met de familie van Claes de Meyer, koperslager, wonende bij het Stadhuis 1 Eén der dochters, Anna genaamd, scheen op hem een meer dan gewonen indruk gemaakt te hebben. Wij mogen dan ook veilig aannemen, dat zijn bezoeken aan den huize de Meyer in het bijzonder haar golden. Aangezien nu Westhovius als een geenszins verwerpelijk huwelijkscandidaat werd aange merkt, moedigde men hem zooveel mogelijk aan. In elk op zicht betoonde men zich vriendschappelijk en bij voorkomende gelegenheid bood vader de Meyer hem, die niet over ruime middelen beschikte, zelfs geld ter leen aan. Al te goed van vertrouwen en nog te weinig wereldwijs, beschouwde hij de hem bewezen vriendschap als geheel be langeloos en dacht hij niet aan bijoogmerken. Westhovius verhaalt, dat hij zekere maal gebruik maakte van het hem zoo welwillend gedane aanbod om geld te leenen, ,,bij welckers gelegentheyt hij als raillierende belooft hadde met een schriftletterken deze geleende penningen niet anders als met sijn lij ff te sullen betaelen". Deze verklaring, waaruit voor mij niet anders te lezen is, dan dat Westhovius zijn persoon verbond voor de richtige terugbetaling van het geleende, bevat niets, dat aan een trouwbelofte denken doet en allerminst aan een trouwbelofte ten behoeve van een bepaalde persoon. Toch werd het „schriftletterken" zorgvuldig bewaard om zoo noodig later als bewijs tegen Westhovius te kunnen dienen. Had men de zaak tusschen Westhovius en Anna de Meyer rustig haar beloop gelaten, dan was zonder twijfel alles in orde gekomen. Maar de familie de Meyer, die tamelijk heet gebakerd was, vond voortgang noodig en stichtte op die wijze, zooals veelvuldig voorkomt, meer kwaad dan goed. Stelt men de vraag, waarom Westhovius, die ongetwijfeld voor Anna de Meyer gevoelde, niet doortastte en haar zoo lang in het onzekere liet, dan waag ik de veronderstelling, dat óf zijn financieele omstandigheden men denke aan het ge leende geld hem voorloopig niet veroorloofden aan een huwelijk te denken, óf dat hij reeds met de Ruyter had 1) Claes de Meyer, gehuwd te Dordrecht 28 October 1646„ was blijkens een aanteekening in het trouwboek afkomstig uit Minden en stamde dus evenals Westhovius uit Westfaien. Niet onmogelijk is dit de aanleiding tor de kennismaking geweest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 188