123 „rampjaar" 1672, dat ook in Dordrecht hevige beroering bracht. Zelfs de welbespraakte familie de Meyer verzonk in zwijgen. Dit duurde tot 25 October 1672, toen Ds. Lydius en Vrechemius, die blijkbaar de relatie met de familie de Meyer hadden aangehouden, het oogenblik gekomen achtten om aan den Dordtschen kerkeraad de verdere afwikkeling der zaak over te laten. Deze kon zich met eenigen schijn van recht in het geval mengen, omdat het nu gold de, althans beweerde, verongelijking van een lidmate zijner gemeente. Veel kon men niet doen en zoo werd na deliberatie besloten een schrijven te richten tot den kerkeraad van Hekelingen met verzoek te bevorderen, „dat Ds. Westhovius mach ge- disponeert werden van sijn plicht". Men wachtte en wachtte wat deze brief zou uitwerken,, maar een antwoord bleef uit. Den 9 Maart 1673 werd daar om besloten nogmaals een schrijven van gelijke strekking te zenden. Men zou nu secuurder te werk gaan de notulen ver melden „en sal men te wege brengen dat men van het be stellen van desen brief versekert werde". Ook dit gaf geen baat men bleef zonder bericht. Er moest dus krachtiger worden opgetreden. Dientengevolge besloot men den 6 April d.a.v. om Anna de Meyer te „riooden, dat sij geassisteert met een notaris of ander goet bequaem per soon haer presenteren sal voor den kerckenraedt van Heke lingen en haer actie instellen" tegen Westhovius. Of zij hiertoe bereid was, blijkt niet maar in elk geval kon aan het besluit geen uitvoering worden gegeven. Het was toch in diezelfde maand, dat Westhovius aan de Ruyter zijn diensten als vlootpredikant aanbood en met dezen naar zee vertrok. Daar was geen achtervolging mogelijk. 1) In „Het leven en bedrijf van den Heere Michiel de Ruyter" door Gerard Brandt wordt diit (blz. 775) als volgt beschreven „Eenige Leeraars, daar hij" (de Ruyter) ,,'t oogh op wierp, konden tot zulk een gevaarlijken dienst niet besluiten zoo dat hij op 't punt stondt om zonder Predikant in zee te gaan. Maar D. Theodorus Westhovius, Predikant tot Hekelingen, een dorp in 't eilandt Voorn" (Putten) „bij Spijkenisse, dat hoorende oordeelde dat het onbetaamlijk en jammer zou zijn dat die groote Zeeheldt met een schip, 't welk omtrent vijf hondert zielen zou voeren, zonder Predikant zee zou kiezen. Hier door geroert en bewoogen,, besloot hij zijn dienst den heere de Ruyter aan te bieden en hem op dien toght voor Leeraar te dienen, hebbende geen beletzelen van vrouw of kinderen, die hem weerhielden. Zijn aanbieding werd dankelijk aangenomen".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 193