131 niet van alle stukken, die op de zaak betrekking hadden, werd afschrift toegezegd, maar alleen van die ,,in welcke sijn be- schuldiginge begrepen is". Aan den kerkeraad van Dordrecht zou van het geresol veerde v/orden kennis gegeven met het vroeger reeds vermelde verzoek om in den vervolge een beleefder en bescheidener bode te zenden dan Hendrick de Meyer geweest was. Den 25 Juni d.a.v. kw.am men opnieuw bijeen. De uitspraak zou nu volgen. Men herinnert zich dat de klacht in zake de trouwbelofte was ingediend door den kerkeraad van Dordrecht. Het ver wondert daarom al dadelijk, dat ter vergadering niet ver schenen de eigenlijke klagers, of als hunne gemachtigden, de aanstichters Ds. Lydius en Vrechemius. Deze heeren meen den echter te kunnen volstaan met een schriftelijke verkla ring, waarin op hun manier een lezing van de zaak werd gegeven. Blijkbaar oordeelden zij het voorzichtiger zich achter af te houden. Wel verscheen namens Anna de Meyer, de procureur Pieter van Anckeren te Brielle. Mede waren tegenwoordig, als deel uitmakende van de vergadering, de Eerw. Gedeputeerden van Putten en vanzelfsprekend ook Westhovius. Dat de predikanten Ds. Lydius en Vrechemius niet aan wezig waren, maakte een juiste beoordeeling van het geval onmogelijk. Zij b.v. hadden verklaard, dat Westhovius „vrij eigenwillichlick en buyten dwang" de trouwbelofte had ge- teekend. Hij zelf daarentegen gaf te kennen, dat hij dit niet gedaan had dan „nadat hij veel blijcken van sijn ongenegent- heyt getoont hadde". Hoe kon nu uitgemaakt worden, wat de waarheid was Ook hadden de beide predikanten in hun „relaes van het gepasseerde" den schijn gewekt, dat „seker geschrieft van sijn (Westhovius) hand, mitsgaders eenige woorden, die bij hem gesproken waren, soodanigen sin ende kracht hadden, dat D, Westhovius voorsz. daer door sich hadde verbonden van haer ten huwelijcke te nemen". Wat de inhoud van het geschrift was en welke die woorden waren werd verzwegen en juist hierop kwam alles aan. Ondanks deze leemten vond toch de behandeling plaats. De procureur van Anckeren overhandigde een request tot toe lichting waarvan hij mededeelde, dat Anna de Meyer niet zoozeer nakoming eischte van de door Westhovius gegeven trouwbelofte, dan wel dat de vergadering op grond van wei-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 201