134 heeren niet al te bruut voor het hoofd willen stooten en werd de bittere pil op deze wijze eenigermate verguld. Feitelijk was de beslissing niet meer dan een „sententia declaratoria", waaraan de „poenale sanctie" ontbrak maar juist hierdoor werd de mogelijkheid geopend om de zaak langs minnelijken weg tot een goed einde te brengen. Dat men te Dordt over een zoo zachtzinnig oordeel geens zins te spreken was, kan ons niet verwonderen. Onmiddellijk werd aan de Zuid-Hollandsche Synode, die in de eerste helft van Juli te Woerden zou vergaderen, een request gezonden, niet ik constateer dit met genoegen „door" maar ,,uyt name van" Anna de Meyer, houdende ver zoek, dat de vergadering „tot weeringe van alle opspraeke, socdanige middelen soude gelieven uyt te vinden waar door den voornoemden Westhovius mocht worden gedrongen tof sijnen plicht". Inderdaad men wist van volhouden. Deze wijze van han delen wekte echter de verwondering van de ter vergadering aanwezige Eerw. Gedeputeerden van de Classis van Voorne en Putten. Zij gaven een uiteenzetting van het voorgevallene en spraken ais hun gevoelen uit, dat met de beslissing van de Classis „ook partijen scheenen contentement te hebben genomen". Op grond hiervan oordeelde de Synode, dat „dit werk te praematuur" in de vergadering was gebracht en werd besloten de zaak naar de Classis te renvoyeeren. Dat men zich „te praematuur" tot de Synode had gewend, zal wel ieder moeten toegeven. Veilig had men den loop der dingen kunnen afwachten. Men was echter al zoover, dat het bijzaak scheen te worden of Westhovius al dan niet met Anna de Meyer trouwde. Censuur moest hem treffen dit was het wraakzuchtige doel. Westhovius, de man, die zonder bedenken zich voor het vlootpredikantschap had aangeboden, toen anderen zich klein moedig hadden geëxcuseerd, omdat zij „tot zulk een gevaar lijken dienst niet konden besluiten", die in de hel van den zeeslag, zonder eigen leven te achten, in vast vertrouwen op zijn Heer en Heiland rustig en onverschrokken zijn liefde werk had verricht, die, waarlijk nederig, nooit aandacht vroeg voor zichzelf, maar zonder zucht naar roem of eer zijn plicht vervulde, zooals zijn Geloof hem dien voorschreef, hij moest aan den schandpaal geklonken en openlijk vernederd worden. Waarom Omdat hij, in zijn sterk ontwikkeld gevoel voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 204