135 recht, zich vermeten had een tweetal oudere predikanten te weerstaan en hun eigenheide te kwetsen. Voor den naam, voor de eer van ons Vaderland, dat om zijn verdraagzaamheid steeds geroemd werd, mag het dank baar stemmen, dat het zoover niet is gekomen. Gelukkig naderde de strijd zijn einde. Westhovius, die begreep dat hij ten gevolge van het be sluit der Synode nogmaals voor de Classis zou moeten ver schijnen en die boven alles wenschte, dat de volle waarheid aan het licht zou treden, deed de predikanten Ds. Lydius en Vrechemius andermaal sommeeren tot beantwoording zijner interrogatoria. In de ijlings op 21 September 1674 bijeengeroepen kerke- raadsvergadering heerschte groote nervositeit. Men vreesde, dat het nu ernst zou worden. In de notulen vinden wij aangeteekend „also D. Jacoby Lydius en Vrechemius wederom werden geïnportuneert om te antwoorden op de inter rogatoria voor dese bekent gemaeckt, soo heeft dese vergaderinge welcke tot dien eynde tsamen geroepen was, goetgevonden te insijsteren op de ontslaginge van sulcke manier van doen gelijck ons voor dese door de heer borgemr. van der Burch, presiderende indertijt, was toegestaen, gelijck deselve aen de gedeputeerden heeft bekent gestaen en sijn wijders alle de presente broederen gelast de tegenwoordige presiderende borgemr. te begroeten ten eynde sulcke sware en on gehoorde belastinge nu en in toecomende van de E. kerkeraet mochte werden geweert en sal het effect daervan werden overgeschreven aen den Briel om te dienen na behooren". Ook nu bereikten de predikanten hun doel ten tweeden male verkregen zij vrijstelling van het beantwoorden der interrogatoria. Met vreugde werd dit aan de Classis in den Briel bericht. Toch voelde de kerkeraad, dat het naar buiten allerminst een gunstigen en verheffenden indruk kon maken, dat men zich zoo hardnekkig tegen de beantwoording der interrogatoria ver zette. Het ,,qui s'excuse, s'aceuse" komt ons voor den geest, wanneer wij lezen „niet dat (gelijck wij voor desen U.E.W. oock geschre ven hebben) onse voorsz. broeders souden eenichsints

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 205