143 Westhoff, met name Elisabeth, was gehuwd met Albert Butz. Een uit dit huwelijk geboren zoon, gedoopt 5 October 1675, werd Diedrich Friederich genoemd. Bij de aanteekening hier van in de kerkelijke registers staat vermeld, dat „Theodoras Westhoffus, Pastor zu Heckling in Holland in absentia Pate' was. Hij kwam naar de Nederlanden om theologie te studeeren. Hij woonde aanvankelijk te Dordrecht en doorliep aldaar de latijnsche school. Als student in de theologie te Leiden inge schreven 24 September 1667. Na zijn studie voltooid te hebben, begaf hij zich eenigen tijd naar Heidelberg om aldaar de hoog- duitsche taal geheel machtig te worden. Uit een zich in hei Limburger archief te Rheda in Westfalen bevindenden brief van Graaf Mauritz van Bentheim d.d. 21 Maart 1671 blijkt, dat deze aan Westihovius de vacante predikantsplaats te Berchum deed aanbieden. Dit aanbod werd echter niet aan genomen. Van 26 Juli 1671 tot 20 October 1680 predikant te Heke lingen en van 20 October 1680 tot '20 October 1705 te Zeven bergen. In 1673 en 1675/6 tochten met de Ruyter en 1688/9 met Willem III naar Engeland. Ter gelegenheid van dezen laatsten tocht hield Westhovius op 1 November 1688 aan boord van het schip van den Admiraal van Almonde een pre dicate (Deut. 20 3 en 4) die op last van den Stadhouder ten dienste van de gansche krijgsmacht werd gedrukt. Over leed 20 October 1705 te Zevenbergen. Anna de Meyer. Doopaanteekening niet gevonden zij be hoorde met hare familie tot de Mennonieten. Hare ouders wa ren Claes de Meyer, afkomstig uit Minden en Margrietje of Margareta Matthys uit Eysden, gehuwd te Dordrecht 28 October 1646; overleed te Zevenbergen 2 December 1715. Michaëlia. Genoemd naar de Ruyter. Vermoedelijk spoedig, na de geboorte overleden. Frederick Wilm. Genoemd naar den Graaf van Limburg Bronkhorst Stirum, die op de vloot van de Ruyter in de Mid- dellandsche zee het bevel voerde over het schip „De Leeuwen" en die met Westhovius bij .het sterven en de begrafenis van den Admiraal aanwezig was. Hij fungeerde als getuige bij den doop. Werd 9 September 1695 te Leiden als student in de philosofie ingeschreven studeerde bovendien theologie. Gedurende de ziekte en na den dood zijns vaders trad hij te Zevenbergen eenigen tijd als plaatsvervanger op. Volgens het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 213