XX
mutsen en eenige boerinnehoedenlinten, geschonken door Mr.
j. Loeff te Koudekerke
groene parapluie („besteedster"), geschonken door de hee-
ren Denevêrs te Middelburg
ijzeren schoorsteenplaat, geschonken door den heer P. de
Meester te Kloetinge
Walchersche tasch van pointe de Hongrie met zilveren
beugel, geschonken door Dr. K. Mezger te Domburg
twee zilveren knoopen, gevonden te Aagtekerke, geschon
ken door den heer H. den Engelsman te Middelburg
tonhoed en eenige gekleurde beukjes, geschonken door
N.N.
twee antieke stoelen, geschonken door den heer P. de
Jong te Middelburg.
En met deze mededeelingen ben ik aan het eind van mijn
verslag gekomen, dat vermoedelijk wel het laatste zal zijn,
dat ik over de Zeeuwsche kleederdrachten zal uitbrengen.
In het najaar namelijk heb ik het Bestuur verzocht mij wel
van mijne functie van conservatrice te willen ontheffen, daar
het mij voorkwam, dat de tijd gekomen was om mijn werk
aan jongere krachten over te laten.
Het doet mij niettemin weemoedig aan voortaan niet meer
voor de Zeeuwsche kamers met hare bewoners en bewoon
sters te kunnen zorgen, iets wat ik vele jaren met animo heb
mogen doen, daarbij welwillend door het Bestuur van het
Zeeuwsch Genootschap gesteund. Mijne belangstelling in deze
afdeeling zal echter blijvend zijn en mijn hartelijke wensch
is, dat zij steeds meer en meer zal bloeien en groeien."
De verzameling porselein en aardewerk
werd niet uitgebreid.
De conservatrice der schilder ij en heeft aan het
bestuur een plan voorgelegd tot herinrichting van het ver
trek, waarin met de munten en penningen ook de schilderijen
zijn geplaatst. Het plan is, na overleg met de conservatrice
der munten en penningen, goedgekeurd en wordt in den loop
van het jaar uitgevoerd.
Aanwinsten zijn niet te vermelden.
De conservatrice van de munten en penningen
zond het volgende verslag in