II tcrical Sciences, tot de instelling van den Monumentendag en tot de vereeniging Topographisch Repertorium in Neder land. De uitgaaf van „De vroedschap van Zierikzee", door P. D. de Vos, werd door het verleenen van geldelijken steun mogelijk gemaakt en ook de schrijver van een ander werk, dat nog niet is uitgekomen, verzocht en verkreeg een subsidie. Het bestuur heeft zich, in overeenstemming met het doel, zooals dit is omschreven in art. 1 der wet, veroorloofd aan Gedeputeerde Staten van Zeeland in overweging te geven de historische waarde van het Gast- en het Weeshuis te Aarden burg mede in aanmerking te nemen alvorens goedkeuring te verleenen aan het besluit der besturen tolt opheffing van de beide stichtingen. Een verzoek van het bestuur der gemeente Haamstede aan den Minister van Defensie om den Plompen Toren van Kou dekerken op Schouwen, die eigendom van het Rijk is, te doen restaureeren, werd volgens het verlangen van het ge meentebestuur ondersteund. De voorzitter vertegenwoordigde ons bij de huldiging van den bekenden plaatsnaamkundige Dr. K. de Flou te Brugge, wiens werk „Toponymie van Westelijk Vlaanderen" ook voor Zeeland van veel belang is. Op den eersten Monumentendag was Dr. A. Vollgraff voor het bestuur aanwezig. Mr. P. C. Bloys van Treslong Prins bracht onze gelukwenschen over bij het jubileum, gevierd door het Koninklijk Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Weten schappen ter gelegenheid van zijn 150-jarig bestaan sedert het door Mr. J. C. M. Radermacher, behoorend tot het oude Zeeuwsche geslacht van dien naam, in 1778 te Batavia werd opgericht. Daarentegen ontbrak ons genootschap bij eene plechtig heid, die het toch verre van onverschillig liet. Mr. N. C. Lam- brechtsen van Ritthem, voorzitter van het genootschap, ont dekte in 1817 het graf van den Roomsch Koning graaf Willem II van Holland en Zeeland in eene muurnis van de Koorkerk te Middelburg, waar de overblijfselen van den in 1256 gesneuvelden vorst in het jaar 1'282 ter ruste waren gelegd. Het geraamte en de fragmenten van den Gothischen grafsteen vonden een plaats in het museum van het genoot schap. Later werden de beenderen in een der Abdij-vertrekken bewaard. In 1919 ging de kerkmuurnis over in eigendom aan het Rijk en toen de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen afstand verzocht van de zerk, ten einde die

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 6