Het particularisme van Zeeland en
de Convoyen en Licenten,
door
J. VAN DER POEL.
Ret bondgenootschappelijk verband der
geünieerde provinciën.
Het gemeenebest der Zeven Vereenigde Nederlanden van
de 17de en 18de eeuw was ternauwernood ails één mogend
heid aan te merken. Zijn samenstellende deelen werden
slechts door zóó lossen band bijeengehouden, dat het, zooals
de Raad van State den ?7sten Januari 1717 aan de Staten-
Generaal schreef, „was aan te merken als een wonderwerk
,,van de Goddelijke voorzienigheid, dat een Republicq, welke
,geen vaster fundamenten heeft, als die van deze Vereenigde
„Nederlanden, een Republicq, welkers fundamenten van
„binnen ondermijnd worden door het luxeeren van de Unie
„en welke van buiten reis op reis zwaren aanstoot lijdt, nog
„bestaat".
Wel had de Oostenrijker Karei V, den droom der
Bourgondiërs verwezenlijkend, in 1548 feitelijk reeds in
1543, na den afstand vam Gelre en Zutphen door den hertog
Van Gelderland) al de 17 Nederlandsche gewesten bij het
verdrag van Augsburg tot één Kreits samengevoegd en die
in 1555 ook als een eenheid, als de 17 Vereenigde Neder
landen, aan zijn zoon Philips II overgedragen, maar in die
eenheid hadden de samenstellende deelen (provinciën en
steden) elk hun bijzondere, vroeger verkregen of af
gedwongen, privileges behouden en werden ook voortaan,
hetzij provinciesgewijze, hetzij in groepen van aangrenzende
provinciën, door afzonderlijke stadhouders namens den vorst
bestuurd.
Die eenheid viel echter reeds weer uiteen, toen na ge-
zamenlijken opstand de Zuidelijke Nederlanden zich voor-