5 gedachte der Utrechtsche Unie, dat belangrijke beslissingen alleen met eenparigheid van stemmen mochten worden ge nomen, maakte het zoodanig gebruik, misbruik zelfs, dat het er herhaaldelijk in slaagde in gevallen, waarin zijn belang Strijdig was met dat der overige provinciën, speciaal met Holland, zijn wil door te drijven. En het had meer aanleiding dan de andere provinciën zich tegen Holland te verzetten, omdat de belangen van Holland en Zeeland zoo vaak contrasteerden, juist wellicht, om dat zij voor een groot deel gelijke bronnen van welvaart hadden, In tegenstelling tot Brabant en Vlaanderen, waar de nijver heid en de handel ter plaatse de rijkste bronnen van inkomen vormden, waren het in Holland en Zeeland de scheepvaart en de vischvangst, die de voornaamste bron waren van de welvaart dier provinciën. Zóó treedt het particularisme der provinciën het sterkst naar voren in de oneenigheden tusschen Holland en Zeeland. Wanneer wij, 20ste-eeuwers, van zóó ver terugblikken op dien strijd, kan de Zeeuwsche gestie, puur-egoïstisch in den regel, ons maar weinig bekoren, overtuigd als wij zijn, dat zij den groei en bloei en de eenheid van het land hebben tegen- qehouden. Doch het is voor ons, die als bekend verleden kunnen zien, v/at toen nog als verhulde toekomst verborgen lag, gemakkelijker om over een en ander juist te oordeelen, dam voor de Zeeuwen van dien tijd. Men was, ten slotte, Hollander of Zeeuwde gedachte van het bestaan eener Nederlandsche natie was niet dan in embryo-staat aanwezig, al sprak -men, op daartoe gepaste momenten, lyrisch en dramatisch van ,,'t gemeen vaderland". Al voerde de iwitte admiraliteitsvl-ag der Generaliteit drie P's, Pugno pro patria, de Zeeuwen zagen achter -de inmenging der Generaliteit den klimmenden invloed van het steeds machtiger Holland, dat ook niet altijd uit altruïsme handel-de zij zagen daardoor hun Zeeuwsch-nationale belangen -en zelfstandigheid bedreigd. En al gaat de parallel in menig opzicht niet op, er zijn genoeg punten van vergelijking naar voren te brengen, wanneer ik U verzoek, hierbij een oogenblik te denken aan de geschillen tussc-hen Nederland en België. Het groote verschilpunt is, dat België, dat zich zelf afscheidde van het Noorden, thans wijziging eischt van bij de scheiding gemaakte bepalingen, zonder dat het den rechtsgrond noemen kan,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 75