13
De wijze van helling van het
convoy- en licentgeld.
Deze heffingen werden echter niet „generaal" in dien zin,
dat zij ook geschiedden door of volledig namens de Staten-
Generaal en dat allle gelden in de algemeene Staatskas
kwamen.
De heffing geschiedde admiraliteitsgewijze. Er waren 4,
ten slotte 5, admiraliteitscolleges1), wèl verband houdende
met de provinciale indeeling, maar die niet geheel volgende
iedere admiraliteit rustte hareeigen vlloten uit, die soms
samenwerkten. Er waren er twee, later drie, in Holland, één
te Middelburg, één in het noorden des lands. De geheven,
convoy- en licentgelden kwamen allereerst de vloten der
eigen admiraliteit ten goede overschotten moesten echter
ter beschikking der andere admiraliteiten worden gesteld.
Doch de door het Centraal gezag uitgevaardigde placcaten
waren van algemeene toepassing althans in theorie stonden
de ambtenaren der convoyen en licenten onder het gezag der
Staten-Generaal, de commiezen-generaal, de hoogste admi
nistratieve ambtenaar in de admiraliteit, geheel. Eerst zelfs
was er (vgl. Van Slingelandt IV, blz. 308) nog een algemeen
commies-generaal (Hendrick van der Veecke) voor al de ver-
eenigde provinciën; de advocaat-fiscaal2), het O.M. der
Admiraliteit, was tevens belast met controle en overleg met
de Staten-Generaal. De bij de placcaten gevoegde lijst, Tarief,
gold, behoorde althans te gelden, in alle zeven provinciën.
Het algemeen bewind der „Zeezaken", zooals men toen
zei en waaronder, behalve de „Marine", ook het loodswezen
en de douanedienst resorteerde, was volgens het placcaat
van 15 Juli 1584 opgedragen aan den admiraal-generaal den
1) Ik vermeld hier voorloopig alleen het eindresultaat en hetgeen ter
zake voor het behandelde onderwerp van belang is. Wie zich verlustigen
wil ,n het sorteeren van alle verschillende provinciale en generale
admiraliteitscolleges, welke van-af 1487 en 1597 zooal hebben bestaan,
zie B-echt, blz. 109. Ik vrees, dat bet hem n-a afloop no-g ni-et geheel' helder
zal zij-n geworden, wat fc-et verschil in bevoegdheden enz. tussch-en die
verschillende colleges wa-s.
Nog uitvoeriger vindt men een -en ander omschreven in Dr, de Hullu,
De archieven der admiraliteitscolleges, 's-Gravenha-g-e, Alg. Landsdrukkerij;
1924 en bij Eliais, blz. 30 vlg. Er blijven -echter ook n-a raadpleging daar
van tegenover d-e Gen-e-raliteitsr-esoliutiën vragen over.
2) Zie over dezen mijn studie in Tijdsch-r. v. Strafr. XXXVI, afl. 4.