21 dracht tusschen de bondgenooten. Immers, de admiraliteiten van de verschillende gewesten (aanvankelijk geheel, later nog ten deele te vereenzelvigen met de Gewestelijke besturen) beproeven, gebruik makende van die zelfstandigheid, de las ten op de andere gewesten af te wentelen èn meteen juist door haar 'Tarief- en Wetsuitvoering-politiek, den handel en de financiën van haar gewest te bevoordeelen ten koste van de bondgenooten. Het is buiten eenigen twijfel, dat de Zeeuwen matadors op dit stuk zijn geweest. Tegen de Zeeuwsohe politiek kee- ren zich dan ook, met Holland aan het hoofd, in den regel alle andere gewesten. Om die politiek het hoofd te kunnen bieden, streven zij er naar, de convoyen en licenten almeer aan de provinciale besturen te onttrekken en die, geheel in den geest der Unie, hoe langer hoe vollediger, tot werkelijk generaliteitsmiddel te maken. In de navolgende bladzijden passeeren die pogingen de revue en worden de verdere avon turen der convoyen en licenten verhaald. 1584—1593- Pog mg tot centralisatie en eenparige heffing der convoyen en licenten door middel van het oprichten van een college superintendent. „De Zeeuiwsche Admiraliteit", zegt Paulus, I blz. 273, „van den beginne in Zeeland gevestigd en aan niemand „onderhoorig zijnde, dan aan de Staten dier Provincie, wier- „den, gelijk licht te begrijpen is, alle zaken van koopman- .schap, doorgaands geschikt naar 't meeste interest der In- „gezetenen van Zeeland, waardoor die Provincie allengskens „meer bloeide, en in aanzien toenam. Doch dit stak den na- „buren weldra in 't oog, die toeleg begonnen te maken, om ..Zeeland zoo groot gezag te onttrekken." „Vandaar 't Berigtschrift voor Marnits en den R. van „State, 13 Augustus 1584, waarbij hun de superintendentie „sonder prejuditie van yemants gerechtigheyt, ofte naemaels „te water en te landt gegeven werd, doch alleen, bij provisie, „gethogen te werden in consequentie." Paulus deel I, blz. 273) neemt aan, dat toen zoodanig Col lege nimmer is in stand geweest, want in 1587 kwam men opnieuw met hetzelfde voorstel. „Hoe sterk daarop door de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 91