22
„andere Staten bij Zeeland werd gedrongen, het is telkens
„van de hand gewezen".
Van dit laatste blijkt uit de Resolutiën der Staten-Gene-
raal maar al te veel
In 1588 echter werd Maurits door de Staten-Generaal
benoemd tot admiraal-generaal der Vereenigde Nederlanden
en „wegens 't verloop, disordre en de confusiën van de ad
miraliteit' beoogde men daarnaast de oprichting van een
college superintendent van de admiraliteit, waarmee Maurits
het oppertoezicht over de zeezaken in overleg met Staten-
Generaal en Raad van State zou uitoefenen1).
Maar aanstonds verzette Zeeland zich. Het moest, al zou
den in dit college alleen vertegenwoordigers van Holland en
Zeeland, niet van de andere provinciën, zitten, niets hebben
van een toezicht houdend college, speciaal niet van één,
dat in Holland (Rotterdam) gevestigd zou zijn en dit te
meer niet, waar de eigendunkelijke wijze, waarop de rechten
in Zeeland werden geheven, reeds tot tal van protesten van
Hollandsche zijde had aanleiding gegeven.
Zeeland formuleerde zijn bezwaren tegen een dergelijk
college, in het bijzonder tegen het feit Dat ter dispositie
van het college zou worden gesteld
1het sluiten en openen van de stroomen,
2. het verhoogen en verlagen („hoogen ende legen") der
licenten,
3. het bepalen der „plaitse, dair den ontfanck gedaen
„soude wordden" (het voorstel was betalen van de helft
op de uiterste frontieren, doch die helft niet ter beschikking
van de admiraliteit, doch van het College Superintendent).
Wat de twee eerste punten betreft was Holland tot een
schikking bereid, maar wat het derde aangaat, vroeg het
,,of de Staten van Zeeland daarover naderen last hadden
„gezonden". Maar Zeeland wilde omtrent die punten niet tot
accoord komen, tenzij eerst alle materieele verschillen ten
zijnen gunste waren beslecht en die aan het bewind van het
1) Het betoog van Paulus over de geheele onafhankelijke Zeeuwsohe
admiraliteit is niet geheel juist, althans niet geheel volledig. O.a. uit
R.G.P. 55, blz. 201, blijkt, dat het college commissie had van Leicester.
Zie blz. 13, aant. 1, over alle lijdensgeschiedenissen, die de samen
stelling en standplaatsen "an de. Admiraliteiten, en het oprichten van
een Landraad in Zeeland meebrachten van 15721586.