25 De kern der geschillen over de heffing zelf, Zeelands vasthoudendheid was er in geslaagd, het centraal gezag op een afstand te houden het Zeeuwsch particularis me bracht den eersten slag toe aan de eenheid van de Zee zaken, het stelde de eerste barrière voor een normale ont wikkeling van het centraal gezag. Zeeland bereikte daardoor aanvankelijk meteen, dat het de heffing der convoyen en li centen door middel van zijn ad miraliteit kon doen plaats hebben naar zijn eigen goedvinden, ten bate van eigen kooplieden, van den handel der eigen pro vincie, ten bate van eigen schatkist de buit, de „prinse") en ten nadeele der anderen. Tijdens de oneenigheden over het college superintendent waren de materieele geschillen tusschen Holland en Zeeland steeds toegenomen. Van die geschillen zegt Paulus, deel 1, blz. 268 vlg. ,,In 't jaar 1589 ontstond er tusschen Holland en Zee land ook geschil over de verlofgelden. De Zeeuwen, namelijk, klaagden, ten dezen tijde, dat de Hollan ders Verlofgeld vorderden van goederen, die uit Hol land naar Zeeland wierden gescheept. Men trad over 't geschil in onderhandeling, in tegenwoordigheid zelfs van twee Heeren uit den Rade van State. Doch te vergeefs. Eindelijk, wierd geoordeeld, dat alles, bij voorraad, op den ouden voet blijven zou. Ook meen ik, dat er in 't volgend jaar, zeker verdrag tusschen deze beide Gewesten, bij voorraad gemaakt is, vol gends welk de verlofgelden van goederen, die. in Holland geladen zijnde, over die Zeeuwsche stroomen vervoerd wierden, voor de helft in Zeeland zouden betaald worden. (Provisioneel accoord van 1590, alleen tusschen Holland en Zeeland, v. a. P.). Doch, nader hand. in 't iaar 1595, rees er, tusschen dezelfde Ge westen al wederom, geschil over de verlofgelden, welk: toen zoo hoog liep dat de Zeeuwen, een tijd lang, plat uit, weigerden, hunne quote in 's Lands geldkiste op te brengen. En deze twist, welke, eenigen tijd lang, smeulende gehouden was. berst, twee jaren later, nog veel sterker uit. 't Was toen ook te doen over het verlofgeld. De Zeeuwen, namelijk, hadden, volgends het verdrag.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 95