28 Men zal het gromdconflict beter begrijpen, wanneer ik dit nog eens in dezer voege stel. Vóór 1590 was de toestand aldus De Zeeuwen beklaagden zich, dat de Hóllanders licent- geld vorderden van goederen, die uit Holland naar Zeeland werden verscheept en dat zij binnenlandsche convoyen op- stelden (Not. Zeeland 1597). De Hollanders, dat de Zeeuwen licentgeld hieven van alle schepen, door de Zeeuwsche wateren varende, onverschillig dus of daarvan reeds licent in de provincie, vanwaar zij uit voeren, was betaald of niet t). In een resolutie der Staten-Generaal, te vinden in het Recueil van Zeezaken, dl. 2, blz. 68, waarop ik later nog terugkom, vinden we het Hollandsche standpunt geresu meerd. „Het is notoir", zeggen de Gedeputeerden van Holland en Westvriesland in de vergadering van Oct. 1686, „dat de „originele fundamenten, waarop de middelen te water van „den aanvang van de Republicq zijn geheven geweest daar- .„heen zijn geleid, dat het middel van de convoyen en licen- „ten zoude werden betaalt ter plaatse, waar de goederen wierden ingeladen of geflostdat de gemelde Heeren „Staten van Zeeland in de jaren 1588 en 1589 daar inne, „ten opsigte van de Provincie van Holland hebbende willen „maken eenige alteratie en daardoor veroorsaakt wesende .„een groote versperringe in de Navigatie en commercie, die „differenten door den Heere Prins Maurits als stadhouder en met bewilliginge van de beyde Provinciën in den Jare 1590 „zijn afgedaan en dat alsdoen verstaan is, dat van de goede- „ren over Zeeland inkomende en over Zeeland uitgaande, „het halve Licent zoude werden betaalt ten behoeve van de „Collegiëm ter Admiraliteit in Hólland en Zeeland respec tive". Afgescheiden van de wettelijke bepalingen is het m.i. dui delijk, dat de voorstelling van zaken door Holland van 'het zelfde feit gegeven, (immers het Zeelandsch standpunt gaat r) In 1596 deden zich dezelfde oneenigheden voor. In de resolutien der dagvaart van Holland van December 1596 vindt men (vgl. bij De Hullu blz. 48) het volgende „Gemerkt die van Zeeland „blijven opiniatreeren om voor de goederen uit Holland en West-Friesland „naar den vijand en neutrale lauden gedestineerd en door Zeeland pas- „seerende, onbehoorlycen en tegens de plakkaten en instructiën licent en .„convooien te nemen".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 98