43 S c h a ii del ij c 1c e lust. Hem denckt, dat zijn zielken rijdt Op een bevend wagentglieu over een straetgen, Helsche practijcke. Hit quaet hebt ghij gebrouwen. Schandelij eke lust. Iiolla, dat schutte ick, maetgen 810. Ten is door niemandt dan door u begonnen. Helsche p r a c t ij c k e. Heen hevet gerockt en de dander gesponnen. Wij sij ii even vuijl, hoe wijt keeren of wenden. S c h a n d e 1 ij e k e lust. Wij moeten dese vreucht in rouwe doen enden. Terden 2) wij derrewaerts vrij, sonder toeven. 815. Ons mantels decken vellen toch van boeven. 2. Pansa of stilstandt. Stadhouwer. Uijt II gaende en keerende. Heeft den wingierigen coopman en seeman bee Wanneer sij doorcruijst hebben de woeste zee En endelijek geraeckt sijn ter goeder haven 820. Reden om wesen 3) verlieught; Heeft den edelen crijgsman, ontcomen uijt scrijgs lee, Sonder eenige wonde ent bloedich sweijrt in schee Verchiert met victorije, sijnde de hoogste gaven, Oorsake tot geneucht; Yeel meer mach den liefhebber hanteren de vreucht, 825. Die om sijn liefste niet alleen en is doorsvvommen 1) Op een spinrokkeu winden op touw zetten. 2) Terden gaan. Zie regel 113. 3) Tegenwoordig: om te. Zie o. a. Iiuijgens, Batava Tempe: taeij om spinnen. In Zd.-Bev. hoort men nog: De appels zijn nog niet goed om eten. Ook bij Cats 0. a. Sinne- en Minnebeelden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 105