72 Stathouwer. Den Schepper van alle, die weet, dat inijn herte Haer bemindt boven alle sweijrelts rijckdotntnen. H e r t o c h. Sal oock de vrouwe oock niet laten te commen En salse haer beloften oock houden staende Deen raetsheer. 1450. Genadich heere, sij comt hier gaende, Verselschapt met onse vrouwen nu ten tijdens De eerste vrouwe. 2) Gegroet sijt ghij, vrouwe goedertier, 3) De horsake dat wij u commen spreken aen Dat is door des hertogens bevelen fier, 1455. Of ghij u sou willen stellen nu voortaen Om sijnen raet te doene, seer saen; 4) Het sal in alles wel met u gaen, siet. De tweede vrouwe. Wilt ghij u daernaer sehicken voortaan met vliet, Wij sullen u doen verstaen des hertochs begeeren. 1460. Wilt doch u wille nae den sijnen keeren, Het sal u prolfenteeren tot alle stonden Ende ghij suit oock wrake sien van u afgronden 5) Doet naer ons vermonden, het sal sijn u geluck. K u ij s c h e w e ij r d i n n e. Mevrouwen, ick moet mij eerst beraden op dit stuck, 1465. Om mij te stellen in den genade van den hertoge. 1) Houden staende: gestand doen. 2) Van hier af is in het oudste handschrift een slordig geschreven en m. i. zeer slecht gecopiëerd blad later ingelascht. 't Zit met een speld aan het overige vast- gestoken. Ik volg dus nu het H. S. van 8 Mei 1709 geheel. 8) De tooneelaanduiding (zie blz. 71) lijkt me minder juist. De raadsheeren- vrouwen zullen gedurende het volgende gesprek met de Kuische waardin wel niet in gezelschap van den Stadhouder zijn. Dit klopt ook. met de aanduiding boven regel 1561. 4) Saen spoedig. 5) Afgronden affronten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 134