XI
volledig costuum uit Jt land van Hulst, dat sedert 1890 ongeveer
langzamerhand verdwijnt. Het was de dracht van getrouwde
vrouwen. Jonge meisjes droegen het costuum omstreeks het ge
noemde jaar niet meer en gingen het als zij trouwden ook niet
meer dragen. In 1924 werd het nog door ongeveer 30 vrouwen
gedragen, in 1930 nog slechts door 2 of 3.
Eigenaardig is zeker, dat de bijbehoorende hoed, hoewel hij van
zwarte linten is voorzien, geen rouwhoed is, zooals men zou ver
moeden, daar overigens alle vrouwenkaphoeden in Zeeland buiten
den rouw voorzien waren van kleurige linten. Ook de hoeden
der beide poppen van Zeeuwsch-Vlaanderen uit het begin of
midden der 19e eeuw, aanwezig in de verzameling van het
Genootschap, zijn met gekleurde linten getooid.
Van mejuffrouw Nepveu te Huis ter Heide werden ontvangen
doopkleeren, waarin zijn gedoopt de kinderen uit het huwelijk van:
Jhr. Mr. Laurens de Witte van Citters (17801862) met
Jkvr. Wilhelmina van Hogendorp (17901858).
De heer II. W. J. Callenfels te Middelburg gaf een vuurmand
met test of vuurpot ten geschenke, de lieer E. Janssens te Sluis
een pijpekas met koperen beslag.
De mutsen der boerinnen-poppen werden bijna alle gewasschen,
doekjes en beukjes voor zoover noodig opgefrischt".
De verzameling porselein en aardewerk onderging geene
verandering.
De conservatrice der schilderijen bericht:
„Ik heb de muntenkamer een hernieuwd en mij dunkt waar
diger aanzien gegeven. De schilderijen, die niet wederom het zij
dan ook anders gerangschikt in de muntenkamer zijn opgehangen,
hebben elders eene plaats gevonden.
Ik heb de verzameling portretten door middel van een kaart
systeem alphabetisch gesteld en heb den catalogus dezer ver
zameling voltooid".