BIJLAGE II. Vau de Kamer te 's-Gravenpolder trof ik aanvankelijk twee reglementen aan. 't Eene van 1774 leek me het meest betrouw baar; in 't andere van 1792 komen menigmaal dwaasheden voor, die er op wijzen, dat de copiïst vaak met de handen in 't haar zat en gezucht heeft: wat staat er eigenlijk? Toen ik dat van 1774 had overgeschreven, vond ik nog een erg gehavend exemplaar van 1734, dat echter duidelijker is op vele plaatsen dan dat van 1774. Eerwaardige Wijse en voorsigtige heeren Cornelis Gillijsse ende Jan Jacobse Boone als Ambagtsheeren der prochie ende heerlickheijd van sGravenpolder vertoonen ende verklaren met aider reverentie ende eerbiedinge Job Cornelisse, Oornelis Ma- cghielse, Adriaan Pieterse, Cornelis Dingenisse, Dierick Beijnierse, Aertor Paulusse en Wijllem Hubrechtse, als liefhebbers ende const- bemijnders van de edele conste van retoriek, uwe gedienstige iu- gesetene ende procliyaanten van Sera venpolder, verklaren aan U, heerwaardige A.mbachtsheeren, hoedat de kamer -) van B,etorick werdt onderhouden ende geuseert 3) bij onse voorschreven prochij van ons jonge persoonen ende tot stigtinge ende leeringe der consbemijnders, diese onderhouwen, hetwelcke deur versoeek van ons subliaanten over ettelicke jaaren toegelaten ende gekonsen- 1) Dit geheele le deel ontbreekt in bet afschrift van 1792. 2) In dat van 1784 staat konste. 3) 1734 gebruijekt. Opm.blijkens „bet boek" is bet privilegie van 1734 gecopiëerd door Jacobus Raes (gildebroeder) die daarvoor ontving 5 scb. 5 groot.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 154