101 deeren i) de boeten die vooren verhalt zijn bij zijnder gratiën ende ter beschuldigen 2) naardat hij onnoosellick verbeurt sal hebben, uijtgenomen alle zonderlinge boeten van crijmijneele eccessen. Het 20 artickel van gemeene kost. rtern wanneer men feeste houdt op Sinte-Barberaasdagh of wanneer den Kamer beschreven ofte beropen sal werden tot eenijge toneelen of prijs te wijnnen ofte wanneer men eenijge buijten ofte bijnnen speelt, soo sal het gemeene kost zijn. Het 21 artickel van het sterven. Item indien soo daer imandt van de gijldebroeders komt te sterven, soo sullen prinse ende dekens de gemeene broeders doen ontbieden bij de boode om den dooden ter haerden te draagen en soo wie daar absent gevonden zal werden, zal ver beuren de boete vau 12 groote 3) en dat sterfhuijs ofte de wedewe van den dooden zal dat jaar gehouden sijn alle lasten te moeten dragen 4) tot op Sinte Nicolaasdag ten ende dan haer doodtschult betale geliek hiernaer staadt ende de bode betalen 12 groote voor sijn logijs. 5) 1) In dat van 1734 en '92: remedieeren. 2) In dat van 1734: ende ter begeerten van beschuldigen. 3) In dat van 1792 s'aat: 1 scb. 4) In dat van 1734 staat: sal dat jaar in de kamer geheel kost ende last moeten dragen. 5) Hier is in dat van 1792 bijgevoegd En is nader geresolveerd regt en billijk te zijn bij de gildebroeders indien een broeder of zuster deeser kamer is komen te sterven zijn verobligeert om op den dag der begrafenisse te hooren en te lijke te gaan, mits door den bode gewaar- schouwdt sijnde, op de boete van vijf schillingen en 1 schelling die niet mis gehoord heeft tot voordeel van de overleedene. Op een los vel leest men Als wanneer datter eenen broide(r) komt te sterreven moeten alle gildebroeders op dat sterthus sig laate vinden op de boete van vif schellegen en een schelg die naar behoren (in) de Kerk niet gewees is tot proHtte van den overleedene.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 163