104 ider op soodanigen dagli ende tijdt daer moeten compareeren als hem bij den bode werdt hangeseyt, op de boete van 12 groote ofte ten ware datse sieck waarenofte door andere beletssels daer niet konde koomen ofte dat iemandt buijten het landt waaren, die van de boode niet gewaarschoudt en ware, die werden bij onse kamerbroeders vrij gestelt. Het 31 hartickel van het storten. Noch is het buijten de preveleegie geordonneert bij alle ge- meene gildebroeders zoo wie iet stort op der harden ofte ivers handers opdat hij niet en kan bedecken met den palm van zijn handt, die zal verbeuren de boete van 3 groote. 2) Het 32 artikel van het her amen der loeten. lek Marynis .Jacobse hebbe dese boete gekonsenteert. Ick Marynis Joose hebbe dese boete gekonsenteert. Ick Adriaan Jobse hebbe dese boete gekonsenteert. Ick Joris Alarijnisse hebbe dese boete gekonsenteert. Ick Jan Pieterse hebbe dese boete gekonsenteert. Ick Jacob Jorisse hebbe dese boete gekonsenteert. Ick Goris Jacobse. hebbe dese boete gekonsenteert. Het 33 artikel van het registre en bevelinge des 3) 4). Gesien bij ons onderschreven sekere requeste 6) mijtsgaaders de apostille, daarop vervolght en gepresenteert bij de confereeren der Camer van Retorycke in Schravenpolder, zoo hebben wy prinse ende dekens bij advijse van de gemeene gesellen der Kaamer van Retorike in Gors6) de voorschreven Confrérie door har versoeck 1) In dat van 1734 staat: door siekten of krenckten. 2) In dat van 1734 staat12 mijten. 3) Hier ontbreekt een woord. 4) Ontbreekt in dat van 1792. 5) Dit ingeschoven gedeelte wijkt in dat van 1792 aanmerkelijk af en geelt wederom blijk van verregaande onnauwkeurigheid. 6) In dat van 1792 staatin Goes.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 166