117
in Den Haag gebeurd, met „eene officier van den Prinche" en
„een Vraukin van Luijcke". Cats (Selfstrijt, 2e gesch.) noemt
ook Zeeland en een gouverneurt)
Het motief is. ook verwerkt in een verhaal in Velhagen en
Klasings Monatshefte Mei 1915 door Benno Ruttenauer, Die Frau
und die zwei Geköpften. Deze zegt te putten uit een Kroniek van
Comines, die liet geval zelf moet hebben meegemaakt. In dit
verhaal heet de Stadhouder Thibaut von Uzy, Vizgraf von Rubempré.
Volgens Reijgersbergli waren de Stadhouders
1459 Jan van Cruijninge.
1473 Adriaen van Cruijninge.
1478 Thomas van Abeele.
Rentmrs. Bewesterschelt
1476 Anth. Janse.
1484 Hendrik Janse.
Rentmrs. Beoosterschelt
1469 Gui de Baenst.
1484 Hendrik Janse.
Dus géén Thibaut von Uzij
Volgens Ruttenauer liet Karei de Stoute een beeldgroep maken
met de vrouw in 't midden, de beide mannen ter weerszijden en
deze plaatsen in de „Maria Monsterkerk".
Op het raadhuis te 's-Gravenpolder bevindt zich nog een zilveren
schild van ruim 1 decimeter in 't vierkant, aan een zilveren ketting.
Het schild vertoont een vrouw, waarnaast de toren van 's-Graven-
polder, zooals die toen was.
1) Met een burggraaf van Zeeland kan bet geval in 1469 of 1470 niet hebben
plaats gehad, indien de lijst bij Boxhorn 1, 448, Smallegange, 818, door den
laatsten aldaar en door den eerste blz. 470 zeer gebrekkig genoemd, hier richtig
is, daar 14591473 dezelfde burggraaf leefde; met 's Graven rentmeester Bewes-
tenschelde even weinig, daar die 1484 als rentmeester ook van B. O. S. voorkomt.