144 daartoe hebben bijgedragen, ook een „tseren Wolfartspolre" wordt genoemd Deze naam brengt dan vanzelf op den eersten heer uit het eerste geslacht, dat gedurende ruim twee eeuwen in de manne lijke lijn zich voortzettende de heerschers heeft opgeleverd, die van uit hun voorvaderlijken burg Sandenburch Walcherens Noord oostelijke kuststrook en bovendien ook nog veel uitgestrekter bezittingen hebben bestuurd. Wolfert I van Borsele (bij Ermerins de tweede lieer van Vere, daar deze reeds diens vader Hendrik als zoodanig aanmerkt en dus ook den len noemt) is daaronder chronologisch de oudste, van wien het historisch verband met het meergenoemde gebied vaststaat. Deze, in eene Vlaamsche kroniek 2) genoemd een „strenuus miles et prudens valde ac formosus", stellig een buitengewoon man, heeft in de gebeurtenissen van zijn tijd eene leidende rol vervuld. De geschiedenis van zijne liooge vlucht zoo boog, dat die ge schiedenis een tijd lang zelfs die van Holland is geweest en in figuurlijken en letterlijken zin geëindigd met zijn diepen val is bekend en zal daarom hier niet worden opgehaald. Als uit het oogpunt dezer studie merkwaardig zij hij hier alleen maar ingeleid als verkrijger van den bekenden brief van 12 November 1282 3). Dit stuk, belangrijk vooreerst om liet zoo even genoemd verband en verder door de daarin vervatte omschrijving van het over gedragen gebied en daaraan verbonden rechten, is zulks ook nog bovenal om deze reden til. omdat heer Wolfert daardoor reeds bijna van den allereersten aanvang af voor zijn geslacht eene bevoorrechte positie onder den Zeeuwschen adel heeft verworven het daarin omschreven gebied met daarbij genoemde gevolgen, 1) O. b. No. 761. Graaf Floris V bevestigt de meting vau den dijk tusschen Wolfartspolder en Duinhoofde in Walcheren. 24 Feb. 1291. 2) Corpus Chronicorum Flandriae bl. 399 in het Recueil des chroniques de Flandres par J. J. de Smet. 3) Gedrukt: O. b. 1 4-86; v. Mieris I bl. 4-28; Boxhorn I bl. 213 en (zonder de regeling van de leenverhouding) in 't Regt van Oranje bl. 88.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 206