148 noemd en zich zelf ook zoo heetten i), al spoedig als heeren van Yere 2) verschijnen, hoewel om de waarheid niet te kort te doen erkend inoet worden, dat zij zich in den regel als heeren van Vere en van Sandenburch bleven betitelen; een gebruik, waar mede tot zelfs de laatste heer uit het geslacht der Borsele's, die op eene dubbele gravenkroon kon bogen, zijn voorvaderlijken burg in eere bleef houden. Ten tweede moest de opkomst van de plaats weder het aanzien van den heer daarvan verhoogen. Zou men zulks kunnen afleiden daaruit, dat hij zich bij de elkander op volgende algemeen luidende confirmatiebrieven in zijn rechten met betrekking tot dit zijn leen telkens bevestigd, ja zelfs eene enkele maal uitgebreid zag, en dat hij daarbij ook nog bij enkele af zonderlijke brieven bepaalde voorrechten voor zich verkreeg (als met betrekking tot de executie voor zijne schulden 3) of de erf opvolging in het leen Duinbeek, 4) eene kleine heerlijkheid, waarmee hij op gelijke wijze als met Yere zelf werd verleid), onmiddellijk blijkt het uit zijne medezegeling ter gelegenheid van verschillende gewichtige rechtshandelingen door den landsheer verricht. Werden daartoe de voornaamste edelen van elk gewest verzocht, eene enkele maal wordt bij de acte ook uitdrukkelijk vermeld, dat zij juist als zoodanig gebeden hunne medewerking hebben verleend, zooals het geval is geweest bij het huwelijkscontract van Willem van Beieren en Maria van Frankrijk, waaraan „Wolfert de Bersselen, signeur de le Vere", als eerste van de zes Zeeuwsche edelen, door hertog Albrecht daartoe „comme les plus notables nobles de no pays et contei de Zellande" verzocht, zijn zegel heeft gehecht 1) v. Mieris 1 599. O.b. No. 1047, 11 Nov. 1298. Charters en papieren afkomstig van Jhr. A. W. van Borsselen etc. 3 April 1303. v. Mieris I 610, 1 Oct. 1303. id II 153, 11 Maart 1315. id 173, 30 Maart 1316. 2) id III 603, 19 Febr. 1338. 3) id II 603, 19 Febr. 1338. 4) id II 774, 30 Maart 1350.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 210