150 omstandigheid, dat Reygersberch, die deze opschriften nog wel eerder en nauwkeuriger heeft kunnen lezen, het overlijden van Wolfert op 26 Januari 1409 stelt Intusschen zij hij hier toch als in zoover merkwaardig vermeld, vooreerst omdat hij de eerste heer van Vere is geweest, die het ambacht van Zandijk onverdeeld bezeten heeft, en ten tweede als vader van den eersten heer van Vere, die door het betrekkelijk vele, dat van en omtrent hem is bewaard gebleven, voor den nakomeling meer is dan eene ge stalte: Hendrik den IVen, om nu maar de nummering van Ermerins te blijven volgen. Met zijne echtgeuoote Jane van Halewijn opent hij de reeks heeren en vrouwen van Vere, die ook thans in beeltenis nog van af den voorgevel van het stadhuis op hun verlaten stad nederblikken. Jong reeds onder voogdij, onder familie twisten en binnenlandschen strijd opgegroeid, vroeg gerijpt tot een man van buitengewone lichamelijke en geestelijke veerkracht, kan hij met het volste recht de tweede grondlegger worden ge noemd der schitterende positie, waartoe men nu alree de heeren van Vere zal zien stijgen. Door zijne persoonlijke zeetochten eenigszins doende denken aan een Viking, maar door zijne handels ondernemingen meer nog aan de Italiaanscbe vorsten-kooplieden, waarvan Boxhorn 2) gewaagt, was hij een financiëele kop en nauwlettend administrateur. Tal van rekeningen van verschillende rentmeesterschappen, waaronder men ook een kleine dertig burge meestersrekeningen van Vere kan tellen, door hem zelf persoonlijk afgehoord en onderteekend eerst voluit doch al spoedig kortaf Henryc - - getuigen nog altijd van zijn aldoor waakzaam oog. Jammer maar dat deze bronnen hoe gewichtig op zich zelve ook natuurlijk slechts eene zijde van zijne administratieve werkzaamheid weerspiegelen. Immers het zou voorzeker uiterst belangwekkend geweest zijn ook eenigszins meer uitvoerig iets te kunnen vernemen met betrekking tot zijne bemoeiingen met den handel, met name zijne scheepsuitrustingen, die hem zulke goede 1) Reygersberch bij Boxhorn II 180. 2) II 329.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 212