153
den gouvernemente van den voorsz. heer van der Vere ende oic
dat Heinric Janssz. i) rentmeister is van Bewesterscelt alsoe men
zeight, Claeis Janssz. buerclimeister van Middelborch, Anthonis
Janssz. bailliu van Middelborch, meester Huge Janssz huer broeder
ende die deken van den kerstinede in Walcheren huer maech
ende neve, David van Baersdorp bailliu van der Goes, die voorsz.
heer van der Vere is meer ontsien in Walcheren dan mijn ge-
nadege heer selve" 2).
Deze positie op Walcheren, op zich zelf al van zulk overwegend
belang voor 's heeren positie in Zeeland in het algemeen, werd nu
nog gestut door zijne elders in het gewest gelegen oude maar
meerendeels door hem of zijn zoon verworven nieuwe bezittingen,
waaronder het derde deel der heerlijkheid Brouwershaven 3) wel de
meest opvallende is, doch zijne op Zuid-Beveland Bewesten- en
Beoisten Ierseke en op Borselen gelegen ambachten, die in totaal
omvang bij zijn bezit op Walcheren maar weinig achterstonden, het
belangrijkste waren. Van een enkel daarvan te weten den Agger
op Zuid-Beveland B. O. L gelegen is het bekend, dat hij dit
op de voor Zeeland meest eigenaardige wijze te weten door
bedijking heeft aangewonnen 4). Ten slotte moge als laatste bizonder-
heid wat betreft zijn bezit en tevens om eenig denkbeeld te geven
van het aantal aan hem rekenplichtige rentmeesters benevens van
de door hen afgedragen sommen hierachter als bijlage I worden
afgedrukt het ontwerp door heer Hendrik en zijn zoon opgemaakt
ter verdeeling der inkomsten uit 's heeren verschillende leenen
(allen met uitzondering van Abbenbroek, Schoten en Bergen in
Zeeland gelegen), waaruit tevens blijkt hoe genoemde heer destijds
1) Deze Heinric Jansz. is een der rentmeesters hier bovengenoemd.
2) Het geheele stuk is gedrukt te vinden bij Ermerins III Borssele, bl. 196,
doch de hier aangehaalde zin door de fouten „mede" voor „mids" en „kerstmede"
voor „kerstinede" niet erg begrijpelijk. Zie over den juisten datum ervan, door E.
verkeerd op 1485/6 gesteld, Sneller. Walcheren in de 15e eeuw.
3) Volgens Reygersberch II 274 in 1472. Zie echter ook de in den tekst ge
noemde verdeeling van inkomsten.
4) Reygersberch bij Boxhorn II 213 op het jaar 1443.