161
een zij liet dan liet voornaamste gedeelte in liet bezit van
Wolferts erfenis kunnen treden, later hebben zij ook nog zelve
een gedeelte daarvan vervreemd. Den 7en Augustus 1493 hebben
zij 257 gem. roeden ambachts in Nyeuwerkerk genaamd
Oesthouck aan de stad Middelburg verkocht 1). Om intusschen
uit het feit van zijn aanmerkelijk gesmaldeeld bezit een verminderd
aanzien van den heer van Yere af te leiden, zou evenwel voor
barig zijn. Zou men vooreerst al tegenover het geleden verlies
in Holland en Zeeland kunnen wijzen op zijn bezit in Vlaan
deren, wat betreft zijne positie in Zeeland zal men, gelet op zijne
vorstelijke afkomst, zijne nauwe betrekking tot den stadhouder-
generaal en vooral zijne hoedanigheid van admiraal van de zee
in een tijd, dat de Hoekschen de Zeeuwsclie wateren zoo onveilig
maakten, dat men van liet eene eiland niet naar het andere durfde
varen 2), terwijl zij op Walcheren geland daar zelfs Vlissingen
hebben geplunderd 3) en Westkapelle verbrand 4), wel tot den indruk
moeten komen, dat. het bezit van dergelijke hoedanigheden ruim
schoots tegen het verlies in goederen moet hebben opgewogen.
Als gevolg hiervan zal men zich ook niet aan een anderen indruk
kunnen onttrekken n.l. dat het aanzien door Philips genoten meer
den bezitter van de hier bovengenoemde hoedanigheden dan wel
den heer van Vere heeft gegolden.
Als heer van Vere kan dan ook hier slechts dit weinige worden
vermeld, dat hij, zooals te begrijpen is in zulke onrustige tijden,
de stad duchtig heeft laten versterken, wat door de verslindende
aanvallen op de domeinen daartoe vereischt geleid heeft tot de
administratieve onafhankelijkheid der stad, en dat hij persoonlijk
ook den bloei van den handel aldaar heeft trachten te bevorderen.
1) Leenmannenbrief van dien datum gedrukt bij Boxborn 1 263. Zie voor de
grootte Fruin. Leenregisters R no. 918.
2) Reygersbercb bij Boxhorn II 326.
3) 16 Mei 1485, zie id. 311.
4) 24 Juli 1491, id. 328. (Kesteloo Stadsrek. lib 120, verbetert dit in
18 Mei 1492, wat ook overeenkomt met de rentmeestersrekening van Vere van dat
jaar. Zie Ermerins 111 Bourgondië 16).
Archtef 1930 11