169
te krijgen zag vervuld 4). Is nu deze zijne bedoeling al bijzonder
duidelijk, anders is het gesteld met die ten opzichte van het
markiezaat zelve. Zeker is het, dat hij noch in de commissie op
den graaf van Megen om zich in beide steden te laten huldigen,
noch in den eed van huldiging door dezen uit zijn naam aldaar
afgelegd 2) zich markies heeft genoemd en ook heel spoedig nog
meer stukken en brokken van het eens „une seul fief indivisible"
genoemd markiezaat 3) heeft van de hand gedaan 4). Evenmin
noemt hij zich zoo in de commissie op heer Adolf van Bour-
gondië, heer van Wacken, om in zijn naam in de Staten van
Zeeland te verschijnen, maar machtigt hem daartoe slechts als
heer der steden Vere, Vlissingen en Brouwershaven. (Deze laatste
stad had hij ook gekocht.) (21 Juni 1568) 5). Daar evenwel nu
de gemeente hem als markies van Vere den eed heeft afgelegd
en hij zelf ook in het octrooi van 7 Dec. 1570 6) van „nostre
joyeuse entree comine marquis de la Vere" spreekt en hem als
souverein het recht toekwam de aan hem verbleven voornaamste
brokken van het verhakstukt markiezaat nog voor zoodanig te
laten doorgaan, kan men evenwel ook zeer goed van een voort-
bestaand markiezaat spreken. Daarnaast bestaat dan ook nog de
opvatting, waarschijnlijk op den tekst van den erectie-brief ge
grond, volgens welke het markiezaat eigenlijk aan het bezit van
Vere zelve verbonden was 7).
Intusschen hoe voordeelig in het afgetrokkene beschouwd het
feit, dat de koning nu onmiddellijk heer van Vere geworden was
Gachard. Correspondance de Marguerite 'd Autriche t. Ier p. 5.; t. II p. 339.
Idem Correspondance de Granvelle t. II p. 404.
2) Te weten te Vere 1 Aug. 1567. (Boek van den Eede fol. 2v) en te Vlissingen
5 Aug. (Oud Archief Vlissingen No. 106).
3) Zie den erectie-brief bij Boxhorn II 510.
4) Fruin. Rek. Nrs. 1043 en 1044.
5) Boxhorn II 523.
6) Ermerins IV, Vere II 372.
7) Meening van den deurwaarder Joos van den Beke ter gelegenheid van den
tweeden verkoop van Vere. Zie ook: Prof. Dr. P. J. Blok, Willem de Eerste, prins
van Oranje II 607.