171 Spanjaarden bezet gehouden en van uit Vlissingen en Yere brandpunten van den opstand geworden afgesneden, heeft het slechts na eene belegering van bijna twee jaar en ten koste van eene gruwelijke verwoesting van het Walchersche platteland, waarbij ook Zandenburg tot een bouwval is geworden, gecapituleerd (18/19 Februari 1574). Met dit feit, waardoor geheel Walcheren nu onder 's prinsen gezag was gebracht, werd weer de terugkeer tot normale toestanden voorbereid. Met eene in dit verband gewichtige verandering echter. Ylissingen en Yere moesten toch voor hunne krachtige hulp ter bereiking van dit resultaat worden beloond. Inderdaad verkregen zij dan ook vooreerst bij art. 38 der eerste instructie van den prins voor de gewestelijke regeering van Zee land zoowel in de Staten „in 't generaal als in 't particulier van den eijlande van Walcheren"" de plaatsen, in die collegies vroeger bezet door den prelaat en den heer van Yere (2 Maart 1574) welk recht hun in de uitgebreide privilegebrieven, hun door den prins respectievelijk 2 en 11 Maart in aansluiting met genoemde instructie geschonken, nogmaals uitdrukkelijk werd toegekend. Werd dus na het feitelijk verdwijnen van den heer gevolg van de vermenging dier hoedanigheid met die van landsheer, tegen wien men, zij het dan nog altijd niet in naam, oorlog voerde destijds ook in enkele stukken tot regeling van poli tieke organisatie uitdrukkelijk ook zijne uitschakeling als deel hebbend lid daarvan opgenomen, ook in stukken van anderen en wel zuiver administratieven aard treedt hij op den achtergrond. Wat Yere betreft schijnt dit zelfs al voor den overgang der stad het geval te zijn geweest. Immers uit een borgtochtbrief, door burgemeesters en schepenen dier stad verleend aan Jacob Campe, rentmeester van 's konings domeinen aldaar, zou men kunnen afleiden, dat men reeds van af 1 April 1572 die domeinen ten behoeve der stad heeft aangewend 2). Na den overgang der stad 1) Dr. K. Heeringa. De instructiën voor de gewestelijke regeering van Zeeland 1574—1586. Archief 1912. 2) Ermerins IV, Vere II hl. 391. De brief is van 1 Dec. 1572.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 233