172 werden daaruit dan ook nog zelfs de middelen geput om den strijd tegen 's konings troepen te helpen bekostigen, welke beide geldwolven, dus onderhoud van stadswerken en oorlogskosten, zulk een moorddadigen aanval op de domeinen hebben gedaan, dat zij daaruit in 1573 reeds de som van 3197 19 sch. een gr. 6 myten Vlaamsch dus 19187 14 schell., 6 gr. gerekend in ponden van 40 gr. Yls. hadden verslonden als gevolg waarvan de domeinrekening van dat jaar met een tekort van 14387 ponden 2 sch. 8 gr. van laatstgenoemde grootte vertoont en in volgende jaren (15741577) de stad zelve het onderhoud van genoemde werken heeft moeten bestrijden, waaraan zij blijkens aanteekening in de domeinrekeningen over die periode heeft uitgegeven s. d. in 1574 5187 2 1575 2585 14 1576 2119 3 3 1577 1178 9 9. Bij den terugkeer van meer normale toestanden eenerzijds en den nijpenden geldnood anderzijds, schijnt men intusschen te Yere allengs meer behoefte aan sanctie door eene hoogere autoriteit zoowel voor het reeds verrichte als voor het toekomende te hebben gevoeld, ten minste in een nog aldaar bewaard doch ongedateerd request wendde men zich tot den prins met verzoek om: le. approbatie van het reeds verrichte; 2e. authorisatie om de domeinen, zooals men reeds voordien gedaan had, te mogen aanwenden ten behoeve der fortificatie en reparatie der stad; en 3e den rentmeester te bevelen aan de vertoonders (n.l. b., sch. en regeerders der stad) rekening, bewijs en reliqua te doen. Bij apostille van 10 November 1576 besliste hierop de 'prins: le. de ontvangst der inkomsten van de domeinen werd toege staan tot zoolang de Generale Staten van de landen van herwaarts 1) Zie de rekening van dat jaar fol. XLIVv.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 234