xxiit toonende een overzicht van het dierenrijk. Herschikt werden de groepen Schaaldieren, Lamellibranchiata en Zoogdieren. De aanwinsten zijn mollusca. Een exemplaar van Crepidula fornicata L., met eierhoopje; opgevischt 1 Mei 1929 in het Oostelijk deel van de Ooster-Schelde op den Bol van Lodijke. Praeparaat op vloeistof. Ded. et det. Dr. J. G. de Man te Yerseke. Dit slakje kwam vroeger slechts in West-Indië voor, heeft zich in deze en de vorige eeuw ook aan de kusten van Engeland verspreid en is in de allerlaatste jaren nu ook in Nederland waar genomen. Er wordt schade voor de oesters van gevreesd. Eossiele oesterschelp (Ostrea spgevonden bij graaf werk te Ylissingen, 15 M. diep. Ded. B. von Brucken Eock te Zoutelande. Eenige tropische schelpen. Ded. Conservator. Groote pijl-inktvisch; levend gevonden aan het Wester- strand bij Domburg. Leg. M. Slabber aldaar. Deter minatie moet wachten tot de noodige litteratuur ter beschikking staat. Sepia officinalis L., gewone inktvisch; gevangen in een fuik aan het Westerstrand bij Domburg. Leg. als voren. Baculites sp. (Ammoniet); uit Maastrichtsch Krijt. Leg. L. G. E. Kalshoven. Ded. Conservator. Zoogdieren. Bij het graafwerk voor de nieuwe keersluis te Ylissingen zijn in April 1929 gevonden op een diepte van ca. 8,50 M. N. A. P. de stukken van een of twee stoottanden en twee kiezen van den gewonen Mammout, Elephas primigénius Bib. Van deze No. 1374. No. 1379. Z. n. No. 1378. No. 1382. No. 1383.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 27