XXIV vondst heeft ons Museum de drie volgende nummers verkregen. No. 1375. Fragmenten van stoottand. Ded. het Rijk. No. 1376. Een kies (M3 rechts boven). Ded. het Rijk. No. 1377. Fragmenten van stoottand. Ded. C. Brakman, Nieuw- land. De andere kies is verworven door het Gemeentelijk Museum te Vlissingen. No. 1380. Fragment (nabij hetkaakgewricht) van de halve onderkaak van een walvischaehtig dier (Cetacee)in den grond gevonden nabij Kerkwerve (Schouwen). Ded. J. A. Hubregtse te Burgh. Bij deze gelegenheid kan ik een fout herstellen, die ik in „Archief" 1928 p. XXIY gemaakt heb; het daar vermelde bot No. 1316 uit Heinkenszand heeft niets met een Mammout te maken, maar is eveneens de gewrichtskop van de halve onderkaak van een Ce tacee, Beide stukken vertoonen de karakteristieke spons achtige structuur van het been en de buisvormige opening voor een bloedvat. No. 1114. Photographie van Balaenoptera physalus L., gewone vinvisch, volwassen mannelijk exemplaar, liggende aan de haven van Burghsluis (Schouwen), Mei 1910 Ded, B. von Brucken Fock te Zoutelande, in opdracht van wien toentertijde de photographie genomen is. Vgl. J. G.'de Man in „Archief" 1911 p. XYI en A. 13. van Deinse in Zool. Meded. Museum Leiden dl. 4 (1918/9). No. 1381. Os sacrum van den mensch. Ded. N. Schoolmeester". Een verslag betrelfende het Zeeuwsche herbarium is niet ingekomen. De commissie voor Zeeuwsche folklore bericht „De Commissie bleef samengesteld als volgt: H. J. G. Hartman,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 28