8 S c h a n d e 1 ij eke lust. Cosijnken, isser niet te spitten of te cnoopen, i) 40. Da ervan in ons stoopen moclite het schuijmken waijen? H else he practijcke. Ick sou de gansche weerelt op mijn duijmken draeijen En doet al buijghen, schamele ende rijeke. S c h a n d e 1 ij c k e lust. Wat dinghen werekt ghij dan? Helsche practijcke. Helsche pratijeke, 45. Diet in alle wijeke can maken seer ontrust. Scha n del ij cke lust. En ick, schandelijcke lust, Die geduerich pooge verdriet te rocken. Helsche practijcke. Wij voegen samen. Schandelijcke lust. Als melck ende broeken. 50. Her, bij gans pocken 2) nu sal ick verstocken, Doen draven, doen blocken rouwe doen plocken Den leecken en klercken Helsche practijcke. Isser ijet gaens dan? 3) S c h a n d e 1 ij c k e lust. O, ick weet een werexken, 55. Maer wij moeten het verexken behendich kelen. Helsche practijcke. Ba! ick can sienlijck ende inwendich spelen; Vele doen elendich quelen. Besiet mij wat nouwere! Schandelijcke lust. Manneken, onsen Stathouwere Hebbe ick onsteken, dat het schier deijrt mij, 1) Te splitsen of te knoopen, van touwwerk gezegd. 2) Bastaard vloek. 3) Hier begint .bet oudste handschrift.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 70