IS K u ij s c h e w e ij r d i n n e. Een eerbaer vrouwe moet alle giften laken. 265. Oock moet hij tot schande werden verneert, Die ons ijemandts snijverheijt onreijn te maken, Eenighe gift.e vertoont, veijlt ofte presenteert.. Een vrouwe, die door gifte wert gecorrumpeert, Betuijglit genouchsaem, soo wij kennen moeten, 270. Dat bij haer alle Godsalicheijt onteert, Met eerbaerheijt en reijnheijt liggen ondervoeten. Stathouwer. Zal ick dan moeten Troosteloos verdwijnen eij siet mij eens aen Erbermt u dienaer K u ij s c h e w e ij r d i n n e. 275. Monseur, mijnen lieven Man Ben ick trouwe schuldich, openbaer ende secreet. Stathouwer. Hem en deijrt niet, die niet en weet, Dus helpt mij, sucade ghij connet volcomelijck. K u ij s c h e w e ij r d i n n e. Mijnen man is mij te vromelijck. 280. Soude sijn fame door mij werden geschent mal? De Heere gedooge sulcx niet. Stathouwer. Schoon herte, ick kent al. Dat sijn fame hier mede soude werden verseert; Doch sijt gerust, want ick deligent 2) zal 285. Soo veel voor hem doen bij den hertoch, geleert Dat uwen man haestelijck sal werden geëert Met een offitie, daer hij bij alle vosten Sal eere behalen. K u ij s c h e w e ij r d i n n e Eere en sal mijn sulcken schande niet costen. 290. Mijn heere, bedenckt u eere ende staet 1) Sucade meer voorkomende vleinaam voor een vrouw. 2) Deligent naarstig.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1930 | | pagina 80