39
en slikken bij laag water tot aan de vaargeul vlak voor Arne
muiden te komen en bij eenige verharding met puin, door die
geul tot in de stad te rijden. Het is mij niet gebleken of het
verzoek is toegestaan.
Naar aanleiding van het hiervoren vermelde, door de regeering
van Arnemuiden den 17 Januari 1615 aan de Staten van Zee
land gevraagde subsidie in de kosten van het graven van een
kanaal door de Leminerplaat, werd door dit College eene com
missie van onderzoek benoemd naar den toestand van de vaar
waters in de omgeving van Sint-Joosland. t) Door deze commissie
werden na gedaan onderzoek twee rapporten uitgebracht. Het
eerste den 19 Mei 1615 is geteekend door Cornelis Zoetwater en
H. van Thuijl van Serooskerke en luidt als volgt: „Sommieren
kort verklaar aan de Ed. Mog. Heeren Staten van Zeeland, be
nevens de visitatie van het diep omtrent de stad Arnemuiden en
belangende de geconcipieerde nieuwe kille te delven deur de Lem-
merplate, bij ons dit onderteekend hebbende den 19 Mei 1615,
gevisiteerd tot voldoeninge van de resolutie van de Ed. Mog. Heeren
voorschreven, van datoen achtervolgens de meerder
last van Haar Ed. Mog. van den 11 Mei voorschreven."
Nadat de heeren der commissie zich naar Arnemuiden hadden
begeven, zijn ze geassisteerd met den Bailliu, Burgemeesters en
Schepenen van Arnemuiden, gevaren met een roeiboot tot tegen
het schor Ten Halven Crijte omtrent het oude wachthuis, zijn van
daar samen gegaan tot op de kant van de plaat aan het diep,
loopende naar 't gat van ter Veere, en bevonden dat het meiland
daar steil stond en dagelijks afbrak. Bij peiling bleek dat daar
vijf a zes vademen diepte was, maar tien of twaalf roeden uit
den kant maar drie tot drie en een half vadem.
Verder hebben zij zich tegen den stroom of de ebbe, die uit
het Schenge kwam, laten oproeien en dan met de boot zich weder
laten afdrijven tot tegenover de Lemmerplaat, tot ongeveer acht
a tien roeden van het land „alwaer deselve schuite met de neer
1) Rijks Archief. Handschriften Verheye van Citters. Portef. 5, Gemeenten.