44 De drie hiervoren bedoelde extracten uit de drie distincte octrooien betreffen ten eerstehet octrooi, gegeven door Keizer Karei tot het bedijken van den Zelnissenpolder in 1546, waarbij aan Ambacbtsheeren de tienden ter leen van de Grafelijkheid werden uitgegeven tegen eene pensie van drie grooten Vlaamsch, ten tweede het octrooi, gegeven door Keizer Karei tot het bedijken van den Louysenpolder in 1550, eveneens met de bepaling, dat voor elk gemet tienden eene pensie van drie grooten moest betaald worden, en ten derde het octrooi van Keizer Maximiliaan tot bedijking van den Sint-Anthonispolder in 1512, waarbij be dongen werd dat door Ambachtsheeren zouden moeten betaald worden voor elk gemet tienden vier grooten Vlaamsch. In de notulen van de Staten van Zeeland d.d. 30 November 1604 vindt men betreffende bovengenoemd request het volgende vermeld. 2) „Op de requeste van de Ambagtsheeren van Seraes- kerke, Heynkensant ende Ovesant verthoonende zij in meijninge zijn te bedijcken seeckeren Aenwasch ende Gorsinge groot omtrent vijf en twintigh hondert gemeten, gelegen onder het begrip van hunne Ambaghten bewesten van Zuijtbevelant versoeckende daertoe eenige voordeelen ende Octrooy daertoe dienende; Is verstaen dat de requeste en de stucken daer bij gevoeght zullen worden ge- stelt in handen van die van de Rekenkamer om hun advies gezien, voorts gedaan te worden naer 't behooren". Hieruit blijkt dus, dat deze aanvrage niet Sint-Joosland betrof, maar den Nieuwen Kraaijertpolder, welke thans nog wordt opgegeven groot ie zijn, belastbare oppervlakte 1097,3793 H.A. of ruim 2796 gemeten. Het advies, door de Rekenkamer aan de Heeren Staten van Zeeland op het request van Ambachtsheeren den 7en December 1604 uitgebracht, was voor dezen niet gunstig, want zij adviseerde 1) Rijks-Archief, Bijlagen uotulen Staten van Zeeland 1604, no. 910, 2) Staten Notulen 10 Januari, 3 Februari en 16 Juli 1605, 19 Augustus, 3 September, 4 September, 6 September en 10 September 1610 8 Januari, 27 April, 7 Mei en 10 Juni 1611.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 106