49 te leen te houden van de Graaflijkheid van Zeeland, in aller voegen en onder zoodanigen last van verhef, lossinge en vervallen als andere versterffelijke tienden en ambachten conform de keure van Zeeland, bezeten worden, en daarenboven te betalen tot een jaar- lijksche pensie tien schellingen grooten Vlaamsch, van alle gemet tiende, ingaande met den eersten jare en oogst na de beverschinge alles zonder prejudicie van des Grafelijkheids of Ambachtsheereu verdere gerechtigheid. Gunnende voorts den Remonstranten vrijdom van den impost op de kleine bieren die gedurende de dijkagie aldaar opgedaan en geconsumeerd zullen worden, tot meuselaar incluis. Idem exemptie van impost op de hoornbeesten en bezaaide gemeten voor den tijd van zeven jaren, mitsgaders van den honderdsten, veertigsten, zestigsten en tachtigsten penning op de onroerende goederen, den tijd van tien jaren, alles ingaande met den eersten jare en oogst na de beverschinge, mits middelertijd betalende den honderdsten penning van de gorsinge naar de tegen woordige huur derzelve. Zullende mede de indijkeren gehouden wezen in den voorschreven nieuwen aanstaanden polder tot profijte van het ministerium divinum te bedijken het honderdste gemet, vrije vroone en tiendvrij, en 't. selve behoorlijk ter presente van den Rentmeester van de Geestelijke goederen in Walcheren af te kavelen, alles met verstande dat de voorschreven gorsinge, tijdelijk voor de dijkagie bij twee bekwame dijkgraven en bij ons daartoe tot koste van de indijkeren te committeeren, gevisiteerd zullen moeten worden en bij dezelve afpaling gemaakt van den ring der aanstaande dijkagie met bestek van den dijk bestand om de zee te weren, en dat de voorschreven dijkagie zal moeten voltrokken worden binnen den tijd van twee jaren na dato van de concessie van dezen octrooi, midtsgaders bij de remonstranten pertinenten overlooper en caerte van de grootte hemelsbreedte van den voor schreven nieuwen polder, geteekend bij twee gezworen landmeters, ter Rekenkamer van Zeeland binnen 's jaars na de beverschinge overgebracht met specificatie van de Ambacht- en Tiende-heffers aldaar, daarvan zij mede zullen gehouden zijn ten comptoire van Archief 1931. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1931 | | pagina 111